Aan de slag met de opdrachten van 14.3 en/of de infographic
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3
In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Deze les
Terugblik: vragen over 14.1 en 14.2 (10 minuten)
Zelf doornemen: 14.3 (10 minuten in stilte)
Aan de slag met de opdrachten van 14.3 en/of de infographic
Slide 1 - Tekstslide
Een dak boven je hoofd is een secundaire levensbehoefte.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quizvraag
Sleep de juiste groep naar de juiste organismen in de voedselkringloop.
Producenten
Reducenten
Consumenten
Consumenten
Afvaleters
Slide 3 - Sleepvraag
Schimmels, bodemdieren en bacteriën zijn reducenten.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Uit welke twee reacties bestaat de koolstofkringloop?
Fotosynthese
Diffusie
Osmose
Verbranding
Slide 5 - Sleepvraag
Raoul verbouwt aardappelen en maïs. Wat voor bedrijf heeft Raoul?
A
Akkerbouwbedrijf
B
Gemengd bedrijf
C
Tuinbouwbedrijf
D
Veehouderij
Slide 6 - Quizvraag
Hoe heet deze manier van gewassen verbouwen? (1 woord)
Slide 7 - Open vraag
Welk gas zit er in mest?
A
Zuurstof
B
Ammoniak
C
Nitraat
D
Salpeterzuur
Slide 8 - Quizvraag
Hoe komt het dat de ammoniak zorgt voor veel stikstof in de bodem?
A
Het stroomt weg naar andere gebieden.
B
Reducenten zetten het om in een stikstofmineraal.
C
Het vervliegt.
D
Doordat er kunstmest van gemaakt wordt.
Slide 9 - Quizvraag
Wat zie je hiernaast?
Slide 10 - Open vraag
Er is onderzoek gedaan naar het verloop van waterbloei in een sloot. Jip en Shanna hebben het aantal reducenten (bacteriën) en het percentage zuurstof gemeten. Welk diagram geeft wat weer?
A
A = zuurstof
B = reducenten
B
B = zuurstof
C = reducenten
C
B = reducenten
C = zuurstof
D
A = reducenten
C = zuurstof
Slide 11 - Quizvraag
14.3 Vervuiling (10 minuten in stilte)
Geen klassikale uitleg, maar zelf doorlezen!
Klaar met lezen?
Zelfstandig maken opdrachten volgens de planner
Daarna aan de slag met de infographic (evt in groepjes).
Leerdoelen 14.3
Je kunt benoemen op welke manieren afval wordt verwerkt.
Je kunt beschrijven hoe luchtvervuiling ontstaat en wat de gevolgen daarvan zijn.
Je kunt uitleggen waardoor koolstofdioxide in de lucht komt.
Je kunt uitleggen wat de gevolgen zijn van te veel koolstofdioxide in de lucht.
Je kunt uitleggen dat het ene soort organisme gevoeliger is voor vervuiling dan het andere.