14.1 Je invloed op aarde

14.1 Je invloed op aarde
.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

14.1 Je invloed op aarde
.

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
- Je kunt uitleggen hoe behoeften en gedrag van mensen de omgeving beïnvloeden 

- Je kunt uitleggen wat een ecologische voetafdruk is
 
- Je kunt uitleggen wat kringlopen zijn en waarom ze belangrijk zijn voor een duurzaam leven. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al over het milieu?

Slide 3 - Open vraag

levensbehoeften 
Om in leven te blijven heb je voedsel, water, kleding en een huis nodig. Dit zijn primaire levensbehoeften.
 
Spullen die het leven prettiger maken noem je secundaire levensbehoeften 

Slide 4 - Tekstslide

Om aan je primaire levensbehoeften te komen gebruik je de omgeving. 

Drinkwater komt uit de grond en voedsel word verbouwd op het land. 

Slide 5 - Tekstslide

We hebben de aarde voor allerlei dingen nodig
- energie, voedsel, water, grondstoffen en afval


Bij afval is er een probleem: koolstofdioxide kan door de aarde opgenomen worden, maar soms lozen we te veel afval. Om dit te voorkomen, moeten we meer werken met stoffen die de aarde beter kan verwerken en die minder vervuilen.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe voorkom je uitputting van de aarde? 
Als mensen meer van de aarde gebruiken dan de aarde kan leveren, raakt de aarde uitgeput. Er ontstaat dan een tekort aan voedsel, (drink)water, energie en grondstoffen 

Slide 7 - Tekstslide

Ecologische voetafdruk 
De oppervlakte op aarde die je nodig hebt om jezelf te voorzien in al je levensbehoeften. In rijke landen is deze veel hoger dan in arme landen.

Slide 8 - Tekstslide

Kringloop

Slide 9 - Tekstslide

Voedsel kringloop 
Producenten, consumenten, afvaleters en reducenten vormen samen een kringloop.
Producenten = planten 
Consumenten = dieren
Afvaleters =  organismen die zich voeden met dood organisch materiaal en afvalstoffen. 
Reducenten = schimmels & bacteriën 

Slide 10 - Tekstslide

1. Tijdens de fotosynthese zetten producenten zonlicht om in glucose, waarbij ze water en koolstofdioxide gebruiken. 

2. De consumenten gebruiken voedingstoffen die planten maken. De energie uit glucose komt vrij door verbranding in je cellen.

3. Afvaleters eten dode resten van producenten en consumenten en maken het zo klein.

4. De reducenten zetten de resten om in mineralen. De planten nemen de mineralen weer op.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Koolstof kringloop
Fotosynthese en verbranding zijn onderdeel van de koolfstofkringloop.

Slide 13 - Tekstslide

In de koolstofkringloop wisselt koolstof tussen koolstofdioxide en glucose. Een goed werkende kringloop verliest geen stoffen; alles wordt continu aangevuld. Dit heet een gesloten kringloop.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Hoe noem je spullen die het leven prettiger maken?

Slide 16 - Open vraag

Welke processen zijn essentieel in de koolstofkringloop?
A
verbranding
B
koolstofdioxide
C
fotosynthese

Slide 17 - Quizvraag