In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Video
Je bekijkt met de leerlingen dit filmpje van de Speld. Je geeft geen uitleg of context.
Na het bekijken van het filmpje vraag je de leerlingen wat zij in het filmpje zagen/hoorden. Zou dit echt zijn?
Achtergrondinformatie:
Dit is een filmpje van de Speld en is een satire. Dat is een vorm van nepnieuws.
Wat is nepnieuws?
Slide 2 - Open vraag
Laat de leerlingen invullen wat zij onder nepnieuws verstaan. Bespreek vervolgens klassikaal de antwoorden.
Slide 3 - Tekstslide
Je vertelt de leerlingen dat ze in een driedelige lessenserie alles te weten gaan komen over nepnieuws. Om te beginnen staat de definitie (van Dale) van nepnieuws op het bord. Dit lees je voor.
www.beeldengeluidopschool.nl
Slide 4 - Link
Je bekijkt met de leerlingen een fragment van Beeld & Geluid.
Slide 5 - Tekstslide
Je bespreekt dat het begrip 'nepnieuws' eigenlijk alweer achterhaald is. Nepnieuws is namelijk een containerbegrip. Dat wil zeggen dat iedereen zijn of haar eigen betekenis hieraan geeft. Dit werd ook al duidelijk toen de leerlingen hun eigen betekenis gaven aan nepnieuws (dia 2). We kunnen beter spreken van desinformatie en misinformatie.
Misinformatie
Onjuiste informatie die min of meer per ongeluk wordt verspreid.
Desinformatie
Onware, onnauwkeurige of misleidende informatie die met opzet wordt gemaakt en verspreid.
Slide 6 - Tekstslide
1) Desinformatie:
Onware, onnauwkeurige of misleidende informatie die met opzet wordt gemaakt en verspreid.
Slide 7 - Tekstslide
Voorbeeld 1 desinformatie:
Na de inauguratie van Trump in 2017 ontstond de discussie over de hoeveelheid mensen die bij de ceremonie aanwezig waren. Later gaf de fotograaf van de foto toe dat hij de foto van de opkomst had bewerkt. Trump wilde populairder lijken, door te zeggen dat er veel meer mensen bij zijn inauguratie waren van bij Obama.
Slide 8 - Tekstslide
Voorbeeld 2 desinformatie:
Ook clickbait is een voorbeeld van desinformatie. De titel is overdreven of schokkend, waardoor je nieuwsgierig wordt naar de website. Vaak is de boodschap van de site niet passend bij de titel en is de inhoud volledig of deels onwaar. Het doel van het verspreiden van deze informatie is geld verdienen voor elke ‘klik’.
Dit is een voorbeeld van het Instagramaccount 'Verraderlijk'. Je vertelt dat je deze post zag en las dat Bas Smit en Nicolette van Dam babynieuws hadden. Bij jezelf denk je dan dat zij een baby krijgen. Als je naar het artikel gaat kom je eerst bij onwijs veel advertenties. Vervolgens kom je bij de tekst aan en lees je dat het gaat om babynieuws van de schildpadden die zij hebben. Je wordt dus op het verkeerde been gezet met de tekst van de post.
Misinformatie
Misinformatie is ook vals, maar degene die het verspreidt, realiseert zich dat niet, gelooft de informatie (deels) zelf en is er zeker niet op uit om schade aan te richten.
Slide 9 - Tekstslide
2) Misinformatie:
Misinformatie is ook vals, maar degene die het verspreidt, realiseert zich dat niet, gelooft de informatie (deels) zelf en is er zeker niet op uit om schade aan te richten.
www.vpro.nl
Slide 10 - Link
Voorbeeld misinformatie:
Dit fragment (0:12 tot 0:29) is een voorbeeld van misinformatie. Deze mevrouw gelooft wat er op Facebook staat en verspreidt dit. Zij wilt niet bewust nepnieuws verspreiden, maar onbewust doet zij dat dus wel.
De volgende kop bijvoorbeeld klopt als een bus: ‘Drinkwater is dodelijk.’ Maar alleen als je binnen vierentwintig uur meer dan vijf liter water drinkt. Dan loop je namelijk een hoog risico op watervergiftiging, met de dood tot gevolg.
Donald Trump is overleden!
Slide 11 - Tekstslide
Bespreek met de leerlingen de 7 vormen van des- en misinformatie volgens Claire Wardle:
1. Satire of parodie: heeft geen schadelijke bedoelingen, maar kan wel mensen op het verkeerde been zetten. Zo kent Nederland de satirische site De Speld, waarop dagelijks nieuwsberichten met een knipoog verschijnen.
2. Vals verband: wanneer een kop, foto of onderschrift geen relatie heeft met de rest van de inhoud. Dit is een veel voorkomend fenomeen op sociale media zoals Facebook.
3. Misleidende inhoud: op zichzelf juiste informatie kan gebruikt worden om een persoon of bepaald onderwerp te framen. Dat wil zeggen dat de lezer een bepaalde denkrichting opgestuurd wordt. Dat kan door bijvoorbeeld slechts een deel van de beschikbare informatie te gebruiken.
4. Valse context: het bericht, de foto of video is zelf correct maar in een andere context geplaatst. Het is bijvoorbeeld heel eenvoudig om een oud filmpje te gebruiken voor iets recents.
5. Bedriegers: sites die zich voordoen als bekende, gerenommeerde sites vallen onder de bedriegers. Zo lijkt de informatie betrouwbaar.
6. Gemanipuleerde inhoud: dan gebruik je een bestaand bericht, foto of video en bewerkt die bewust om te misleiden.
7. Volledig verzonnen inhoud: de berichten die 100 procent verzonnen zijn. Helemaal niet gebaseerd op bestaand materiaal, maar bedacht en gemaakt om schade toe te brengen.
Waarom blijven we chemotherapie toepassen en wordt het middel dat 10.000 keer krachtiger is verzwegen?
De combinatie van citroen en zuiveringszout is bewezen 10.000 keer krachtiger dan chemotherapie. Deze methode wordt tot op de dag van vandaag in de doofpot gestopt, omdat de pharma reuzen hier hun monsterwinsten niet op kunnen behalen. Waarom vertelt niemand hierover? Nou, omdat er dan geen winst te behalen valt uit gezonde mensen. Bron: worldunity.me
Bespreek in je groepje:
Geloof je de boodschap?
Maakt het voor de geloofwaardigheid van het verhaal uit wie het deelt?
Hoe zou je reageren als één van je ouders dit bericht verspreidt op Facebook of Twitter?
En wat zou je ervan vinden als je huisarts deze informatie deelt?
timer
10:00
Slide 12 - Tekstslide
Lees met de leerlingen het artikel. Vervolgens bespreken de leerlingen de antwoorden op de vragen in hun groepje. Zet de timer op 10 min.
Waarom maken en verspreiden mensen desinformatie?
Slide 13 - Open vraag
Laat de leerlingen deze vraag invullen. Bespreek de antwoorden klassikaal.
Mogelijke antwoorden kunnen zijn:
- Beïnvloeding: er wordt geprobeerd de publieke opinie te beïnvloeden.
- Schade toebrengen: personen, organisaties of landen kunnen in diskrediet worden gebracht.
- Commercieel: hoe meer clicks, hoe meer inkomsten. Zogenaamde clickbait probeert met sensationele koppen mensen tot klikken te verleiden. Of de inhoud van het artikel klopt is dan niet of nauwelijks van belang.
- Kritiek leveren: het doel is hierbij om mensen aan het denken te zetten. Dit zie je bij satire, waarbij kritiek wordt geleverd op een humoristische manier.
Slide 14 - Video
Wie zijn nou die mensen die desinformatie verspreiden? Dat zijn zogenaamde trollen. In het filmpje wordt dat kort en bondig uitgelegd.
Slide 15 - Tekstslide
Vertel dat er onlangs in april/mei 2022 nog een trollenfabriek in Rusland is opgerold door de Britten. Hier werden veel nepnieuws berichten verspreid over de oorlog met Oekraïne.
Wat zijn de gevaren van desinformatie?
Slide 16 - Open vraag
Laat de leerlingen hun antwoorden invullen. Bespreek daarna klassikaal de antwoorden.
Mogelijke antwoorden kunnen zijn:
- Moeilijk om nog een eigen mening te vormen
- Onrust veroorzaken in de maatschappij (polarisatie)
Slide 17 - Tekstslide
Laat de Doe De Check poster zien. Leg uit dat er 5 vragen zijn die jij jezelf moet afvragen als je een artikel leest.
www.volkskrant.nl
Slide 18 - Link
Laat de leerlingen hun opgedane kennis testen! De leerlingen beantwoorden individueel de 13 stellingen of iets echt of nep is. Bespreek daarna hoe het was gegaan. Zet de timer op 5 min.
Factcheck
Factcheck
https://nieuwscheckers.nl
https://factchecknederland.afp.com/list
Slide 19 - Tekstslide
Vertel de leerlingen dat wanneer zij twijfelen er altijd nog factcheck websites bestaan.
Les 1) Wat is nepnieuws?
Les 2) De redactie: zelf nepnieuws maken
Les 3) Trollenfabriek: nepnieuws verspreiden
Slide 20 - Tekstslide
Les 1 zit er op. Er volgen nog twee lessen, de redactie en de trollenfabriek.