B&F groep 4, rekenen, klokkijken

klokkijken
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

klokkijken

Slide 1 - Tekstslide

Hoe laat is het hier?
A
1 uur
B
12 uur
C
half 12
D
3 uur

Slide 2 - Quizvraag

Hoe laat is het hier?
A
7 uur
B
8 uur
C
half 7
D
12 uur

Slide 3 - Quizvraag

Hoe laat is het hier?
A
half 3
B
half 12
C
half 1
D
half 2

Slide 4 - Quizvraag

hoeveel geld in totaal
A
40 euro
B
43 euro
C
7 euro
D
37 euro

Slide 5 - Quizvraag

Hoe laat is het hier?
A
half 3
B
3 uur
C
half 4
D
half 5

Slide 6 - Quizvraag

Hoe laat is het hier?
A
kwart over 2
B
kwart over 3
C
kwart over 12
D
kwart over 1

Slide 7 - Quizvraag

Hoe laat is hier?
A
kwart over 7
B
kwart over 8
C
kwart over 9
D
kwart over 10

Slide 8 - Quizvraag


A
Gordein
B
Gordijn

Slide 9 - Quizvraag

Hoelaat is het hier?
A
Kwart voor 9
B
kwart voor 10
C
kwart over 9
D
kwart over 10

Slide 10 - Quizvraag

Layad rent buiten in de regen.

werkwoord =
A
rent
B
layad
C
regen
D
buiten

Slide 11 - Quizvraag

Hoe laat is het hier?
A
Kwart over 3
B
kwart voor 3
C
kwart over 4
D
kwart voor 4

Slide 12 - Quizvraag

21 ⇨ ...
A
98
B
31
C
32
D
45

Slide 13 - Quizvraag

Hoelaat is het hier?
A
Kwart voor 4
B
kwart voor 5
C
kwart voor 6
D
kwart voor 7

Slide 14 - Quizvraag

Hoelaat is het hier?
A
Kwart voor 11
B
kwart voor 12
C
kwart voor 1
D
kwart voor 2

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het werkwoord in de zin?
Mama zoekt haar oorbellen.
A
Mama
B
zoekt
C
haar
D
oorbellen

Slide 16 - Quizvraag

Stappenplan
1.  Lees het verhaaltje
2. Wat is de vraag?
3. Onderstreep de belangrijkste gegevens      (schrijf ze even op)
4. Kun je er een tekening bij maken?  
5. Wat voor som moet je maken ( +, -, x of :) 
6. Schrijf de som op en reken hem uit  (gebruik kladpapier)
7. Controleer je antwoord! 

Slide 17 - Tekstslide

Om kwart over 4 gaat Sarah op de fiets naar oma. Ze is er om kwart voor 5. Hoe lang heeft ze gefietst?
A
10 minuten
B
20 minuten
C
15 minuten
D
30 minuten

Slide 18 - Quizvraag

Tessa koopt 11 pakken ijsjes. In ieder pak zitten 4 ijsjes. Hoeveel ijsjes heeft ze gekocht?
A
33 ijsjes
B
42 ijsjes
C
44 ijsjes
D
54 ijsjes

Slide 19 - Quizvraag

Om half 1 gaat Emir een spel doen op de computer. Om half 3 stopt hij ermee. Hoe lang heeft hij gespeeld?
A
1 uur
B
3 uur
C
2 uur
D
half uur

Slide 20 - Quizvraag

welke som hoort er bij
A
30-41
B
41-30
C
41+30

Slide 21 - Quizvraag

hoe veel kost de broek?
A
5 euro
B
30 euro
C
41 euro
D
11 euro

Slide 22 - Quizvraag

er zitten 4 appels in een zak. Joost koopt 3 zakken

Slide 23 - Tekstslide

welke lange plussom hoort er bij
A
4+4+4
B
3+3+3
C
3+3+4
D
4+4+4+4

Slide 24 - Quizvraag

welke keer som hoort er bij
A
3x4
B
4x4
C
3x3
D
4x3

Slide 25 - Quizvraag

Uit welke woorden bestaat de samenstelling zandbak?
A
zand + bak
B
zand + pak
C
zand + zak

Slide 26 - Quizvraag


A
Geit
B
Gijt

Slide 27 - Quizvraag

Papa zoekt zijn zonnebril.

werkwoord =
A
papa
B
zoekt
C
zijn
D
zonnebril

Slide 28 - Quizvraag

50 ⇨ ...
A
30
B
70
C
100
D
60

Slide 29 - Quizvraag

2. Van welke land komt deze vlag?
A
Slowakije
B
Duitsland
C
Australië
D
België

Slide 30 - Quizvraag