Donderdag 11-11

Welkom!
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Lesopbouw

1. Lezen 20 minuten

2. Beter spellen

3. Opdrachten maken: hoofdstuk 2; hoofd -en bijzaken.

Opdracht 1 t/m 5. Bladzijde 38 t/m 43. 

4. Klaar? In stilte boek lezen of huiswerk maken.





Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Lesopbouw

1. Lezen 20 minuten

2. Beter spellen

3. Opdrachten maken: hoofdstuk 2; hoofd -en bijzaken.

Opdracht 1 t/m 5. Bladzijde 38 t/m 43.

4. Klaar? In stilte boek lezen of huiswerk maken.

Slide 4 - Tekstslide

Vroeger waren de zomers veel mooier. We ........ elke dag!
A
barbequeeden
B
barbecueeden
C
barbequeden
D
barbecueden

Slide 5 - Quizvraag

De juiste spelling is barbecue, met een c.
Het Engelse woord barbecue komt van het Spaanse barbacoa. Van oorsprong is dit barbacoa een woord uit de indianentaal Taino, die op Haïti gesproken werd. Het woord luidde daar barbecoa. Daarmee werd een vlechtwerk aangeduid dat dienst kon doen als bed én als vleesrooster (zij het niet tegelijkertijd).





Slide 6 - Tekstslide

De juiste spelling is barbecue, met een c.
Barbecue wordt – ook in het Engels – vaak ten onrechte met een q geschreven. 
Dat komt door de uitspraak en de afkorting.  bbq of BBQ (en begrijpelijkerwijs niet bbc of BBC); het bijbehorende werkwoord is ook bbq’en of BBQ’en.





Slide 7 - Tekstslide

De juiste spelling is barbecue, met een c.
Nog meer -cue of -que
Ook autocue (‘scherm waarvan een tv-presentator tekst voorleest’) en cue (‘teken’) zijn met een c. Woorden als attaque (‘lichte beroerte’), cheque en plaque (‘tandplak’) worden dan weer wel met -que geschreven: deze woorden zijn aan het Frans ontleend en eindigen in de uitspraak niet op ‘kjoe(w)’ maar op een k-klank.





Slide 8 - Tekstslide

Gefeliciteerd met uw 25-jarig ........ .
A
jubileüm
B
jubileum

Slide 9 - Quizvraag

Jubileum
Jubileum is een leenwoord dat we hebben overgenomen uit de Latijnse taal. Bij veel van dit soort woorden zijn er twee meervoudsvormen. Het oorspronkelijke meervoud, in dit geval jubilea. Daarnaast heb je vaak ook het vernederlandste meervoud, in dit geval jubileums. Welke variant je gebruikt maakt niet uit. Het oorspronkelijke meervoud wordt vaak als formeler beschouwd. musea museums

Slide 10 - Tekstslide

Er is volgende week een .... Dan zie ik weer mijn oude klasgenoten.
A
reünie
B
reunie

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Toen het gebouw werd gesloopt, hoorde het hele dorp de ........ .
A
explosies
B
explosie's

Slide 13 - Quizvraag

Spraakverwarring:
foto         (ev)     foto's          (mv)
baby       (ev)     baby's        (mv) 
taxi          (ev)     taxi's          (mv) 
opa         (ev)      opa's          (mv)
paraplu (ev)      paraplu's  (mv)
pyjama  (ev)      pyjama's   (mv)

Slide 14 - Tekstslide

Geen spraakverwarring:
cadeau (ev)     cadeaus (mv) 
milieu    (ev)     milieus (mv)
etui         (ev)     etuis (mv) 
café        (ev)     cafés (mv)

Slide 15 - Tekstslide

Dirk ligt in het ziekenhuis met een ........ blindedarmontsteking.
A
acute
B
accute

Slide 16 - Quizvraag

Uitspraak acuut
BETEKENIS & DEFINITIE
acuut - bijwoord
uitspraak: a-cuut net als: 
 = zonder te wachten, onmiddellijk.
♢ ik heb acuut ingegrepen



Synoniemen
dadelijk, direct, gelijk, meteen, ogenblikkelijk, onmiddellijk, onverwijld, terstond

Tegenstellingen
aanstonds, dadelijk, straks, terstond, zoWe spreken a kort uit, 

Slide 17 - Tekstslide

Lesopbouw

1. Lezen 20 minuten

2. Beter spellen

3. Opdrachten maken: hoofdstuk 2; hoofd -en bijzaken.

Opdracht 1 t/m 5. Bladzijde 38 t/m 43.

4. Klaar? In stilte boek lezen of huiswerk maken.

Slide 18 - Tekstslide

Na vandaag kan ik...
  1. onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken
  2. een eenvoudige samenvatting maken

Slide 19 - Tekstslide

Hoofdstuk 2: Lezen: blz. 38 t/m 43
 Klaar? Haal het antwoordblad op bij mij. 
Aan de slag!
Aan de slag?
Aan de slag.

Slide 20 - Tekstslide

Lesopbouw

1. Lezen 20 minuten

2. Beter spellen

3. Opdrachten maken: hoofdstuk 2; hoofd -en bijzaken.

Opdracht 1 t/m 5. Bladzijde 38 t/m 43.

4. Klaar? In stilte boek lezen of huiswerk maken.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide