Voegwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 2

WELKOM BIJ NEDERLANDS

DOEL

WE WETEN WAT EEN VOEGWOORD IS.

WE KUNNEN EEN VOEGWOORD GEBRUIKEN.

VOEGWOORD

Plak je twee zinnen aan elkaar? 

Dan staat het voegwoord tussen de zinnen of ervoor.

Ik haalde een goed cijfers, omdat ik goed geleerd had.

Terwijl ik naar school fietste, luisterde ik muziek.

VOEGWOORD

Een voegwoord plakt een aantal woorden of zinnen aan elkaar. 

Wil je een kroket of nasischijf bij je patat?

Ik moest lopen, want mijn band was lek.

Voorbeelden van voegwoorden zijn:

en, of, terwijl, omdat, zodat, nadat, toen, want, maar, als

Wat zijn voegwoorden?

1. tulp, school, hond
2. hij, het, wij
3. de, het, een
4. en, omdat, want

Wat is een voegwoord?

1. verbindt zinnen of woorden met elkaar.
2. verbindt een werkwoord aan een ander werkwoord.
3. zijn twee woorden die aan elkaar verbonden zijn.

Wat is GEEN voegwoord?

1. als
2. soms
3. want
4. omdat

Wat zijn voegwoorden?

1. om / nu
2. want / toen
3. maar / en
4. maar / toen

Welk voegwoord past in de zin?
Ik vind patat heel lekker, ... pizza vind ik minder.

1. omdat
2. want
3. maar
4. en

Wat is geen voegwoord:

1. terwijl
2. omdat
3. toen
4. fiets