Herhalen thema 1: Natuur- en scheikunde

oefen proefwerk hoofdstuk 1
Natuur- en scheikunde
Hoofdstuk 1 
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

oefen proefwerk hoofdstuk 1
Natuur- en scheikunde
Hoofdstuk 1 

Slide 1 - Tekstslide

Nask gaat over natuurkunde en scheikunde
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Biologie
De levende natuur
Natuurkunde
Tijdelijke veranderingen 
in de niet-levende natuur
Scheikunde
Blijvende veranderingen 
in de niet-levende natuur

Slide 3 - Tekstslide

Het roesten van een spijker is scheikunde
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Het verbranden van aardgas is natuurkunde.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Een materiaal is een stof waarvan je een voorwerp kan maken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Verschil tussen een stof en een materiaal

Water, hout en steen zijn stoffen uit de natuur. Stof betekent: waarvan het gemaakt is.
Soms kun je van een stof een product maken, bijvoorbeeld:
• Van hout kun je een tafel maken.
• Van steen kun je een muur maken.

Hout en steen noem je daarom materialen. Een materiaal wordt door de mens gebruikt
om er een product van te maken. Van water kun je geen product maken, dus water is
geen materiaal. Water is wel een stof.

Slide 7 - Tekstslide

Natuurkunde                                                           Scheikunde
Hoe licht op een spiegel valt
Een ei wordt hard in kokend water
Geluid dat uit een radio komt
Een appel die van een tafel valt
Roest op een spijker
De stoffen die ontstaan bij aardgas verbranden
Een lamp die licht geeft
Water dan ijs wordt

Slide 8 - Sleepvraag

Aan het einde van een onderzoek trek je een conclusie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Grootheid
Eenheid
massa
volume
temperatuur
tijd
kilogram
seconde
milliliter
° Celcius

Slide 10 - Sleepvraag

Millimeter, centimeter, meter en kilometer zijn eenheden van lengte.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Een brander kan alleen branden met een blauwe vlam.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Een pauze-vlam is klein en geel en oranje.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Een erlenmeyer kun je gebruiken om het volume van een vloeistof te meten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Bij practicum doe je onderzoek naar natuurverschijnselen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Water kookt bij 100 graden Celsius.
A
Waar.
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Als je veilig onderzoek doet, moet je alles zo snel mogelijk doen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Terugblik
Veilig werken in het practicumlokaal is belangrijk!


Slide 18 - Tekstslide

Op een maatcilinder staan streepjes en getallen. Hoe noem je die streepjes en getallen?
A
Cilinderverdeling
B
Maatverdeling
C
Schaalverdeling
D
Streepjesverdeling

Slide 19 - Quizvraag

Toine pompt wat extra lucht in zijn fietsband. Er zit nu meer lucht in de band en dat fietst een stuk lichter. Welk soort verschijnsel is het oppompen van een fietsband?
A
Een biologisch verschijnsel.
B
Een natuurkundig verschijnsel.
C
Een scheikundig verschijnsel.
D
Een wetenschappelijk verschijnsel.

Slide 20 - Quizvraag

Met welke eenheid geef je de massa van een stof aan?
A
Gram
B
Kilo
C
Ons
D
Pond

Slide 21 - Quizvraag

Je kijkt buiten op de thermometer. Je ziet dat het 5 graden Celsius is.
Waarvan is ‘graden Celsius’ de eenheid?
A
Temperatuur
B
Warmte
C
Weer
D
Volume

Slide 22 - Quizvraag

Bij practicum moet iedereen zich houden aan de veiligheidsregels.
Schrijf vijf veiligheidsregels voor practicum op

Slide 23 - Open vraag

Noem een natuurwetenschap

Slide 24 - Open vraag

Hoe heet dit practicummateriaal?

Slide 25 - Open vraag

Heb je liever een theorieles of practicum en waarom?

Slide 26 - Open vraag

Hoe verander je de vlamkleur bij de brander (tijdens een practicum)?

Slide 27 - Open vraag

wat is een ander woord voor proef?
A
experiment
B
werkwijze
C
doelstelling
D
onderzoeksvraag

Slide 28 - Quizvraag

Wat is waarnemen?
A
Hetzelfde als experimenteren
B
Onderzoeken
C
Zien,horen,voelen, ruiken en proeven
D
Testen

Slide 29 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van iets dat je kunt waarnemen met je oren.

Slide 30 - Open vraag

Wat is een goede onderzoeksvraag? (Twee antwoorden goed, kies er 1)
A
Hoeveel is 9 x 2?
B
Welke materialen blijven drijven in water?
C
Hoelang duurt deze les?
D
Hoe hard rijdt een speelgoed raceauto?

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van onderzoek doen?
A
Onderzoeksvraag -> Conclusie-> Het onderzoek
B
Het onderzoek -> Conclusie -> Onderzoeksvraag
C
Onderzoeksvraag -> Het onderzoek -> Conclusie
D
Het onderzoek -> Onderzoeksvraag -> Conclusie

Slide 32 - Quizvraag

Juist of onjuist?
In je conclusie geef je antwoord op de onderzoeksvraag.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quizvraag


Schrijf vier veiligheidsregels voor het practicum op:

Slide 34 - Open vraag

Welke afbeelding is een bekerglas?
A
B
C
D

Slide 35 - Quizvraag

Hoe steek je de brander veilig aan? 

sleep de blokjes in de goede volgorde 
(1= controleren of de knoppen dicht zijn)
controleren of de knoppen dicht zijn
grote gele gastoevoerknop bij de tafel open zetten
lucifer aansteken
lucifer boven brander houden
gasregel knop rustig open draaien
Met de lucht toevoer ring de kleur regelen

Slide 36 - Sleepvraag

Pauze vlam
Ruizende vlam
Blauwe vlam

Slide 37 - Sleepvraag

Waar is de noodstop voor in het practicumlokaal?

Slide 38 - Open vraag

Wat zijn voorbeelden van meetinstrumenten?
A
Weegschaal
B
Thermometer
C
Liniaal
D
Alle antwoorden

Slide 39 - Quizvraag

Wat is een grootheid en wat is een eenheid?
Grootheid
Eenheid
lengte
oppervlakte
seconde
kilogram
snelheid
centimeter
uur
tijd
kilometer
gewicht
hectare

Slide 40 - Sleepvraag