In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
Nask gaat over natuurkunde en scheikunde
A
Waar
B
Niet waar
Slide 1 - Quizvraag
Het roesten van een spijker is scheikunde
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quizvraag
Het verbranden van aardgas is natuurkunde.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Een materiaal is een stof waarvan je een voorwerp kan maken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Met je zintuigen kun je nauwkeuriger waarnemen dan met meet-apparatuur.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Het doel van onderzoek is: wat je wilt ontdekken
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
De uitkomst van een meting is een getal met daarachter een eenheid.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Millimeter, centimeter, meter en kilometer zijn eenheden van lengte.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Een brander kan alleen branden met een blauwe vlam.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Een pauze-vlam is klein en geel en oranje.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Bij een kleine blauwe vlam is de luchtschijf dicht.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Bij onderzoek moet je voorzichtig ruiken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Een digitale klok heeft een grote en een kleine wijzer.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
De afkorting van graden celsius is C°.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Bij practicum doe je onderzoek naar natuurverschijnselen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Water kookt bij 100 graden Celsius.
A
Waar.
B
Niet waar
Slide 16 - Quizvraag
Als je veilig onderzoek doet, moet je alles zo snel mogelijk doen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Welke waarnemingen mag je bij een onderzoek altijd doen?
A
Horen en voelen
B
Horen en proeven
C
Ruiken en voelen
D
Ruiken en zien
Slide 18 - Quizvraag
Waarmee meet je temperatuur?
A
Met een balans
B
Met een erlenmeyer
C
Met een liniaal
D
Met een thermometer
Slide 19 - Quizvraag
Hoe schrijf je 48 centimeter zo kort mogelijk, met de goede eenheid?
A
48 mm
B
48 cm
C
48 dm
D
48 m
Slide 20 - Quizvraag
Op een maatcilinder staan streepjes en getallen. Hoe noem je die streepjes en getallen?
A
Cilinderverdeling
B
Maatverdeling
C
Schaalverdeling
D
Streepjesverdeling
Slide 21 - Quizvraag
Bij een onderzoek verwarm je 1000 mL water in een groot bekerglas. Dat doe je met een brander. Welke vlam kun je het beste gebruiken?
A
Een grote gele vlam
B
Een kleine blauwe vlam
C
Een pauze vlam
D
Een ruisende blauwe vlam
Slide 22 - Quizvraag
In een practicumlokaal zijn verschillende veiligheidsmaterialen. Eén daarvan is de oogwasfles of oogdouche. Waarvoor dient een oogwasfles?
A
Om je ogen schoon te spoelen als er iets in komt tijdens een proef.
B
Om je ogen schoon te spoelen na afloop van een proef.
C
Om je ogen schoon te spoelen vóór het begin van een proef.
Slide 23 - Quizvraag
Toine pompt wat extra lucht in zijn fietsband. Er zit nu meer lucht in de band en dat fietst een stuk lichter. Welk soort verschijnsel is het oppompen van een fietsband?
A
Een biologisch verschijnsel.
B
Een natuurkundig verschijnsel.
C
Een scheikundig verschijnsel.
D
Een wetenschappelijk verschijnsel.
Slide 24 - Quizvraag
Met welke eenheid geef je de massa van een stof aan?
A
Gram
B
Kilo
C
Ons
D
Pond
Slide 25 - Quizvraag
Je kijkt buiten op de thermometer. Je ziet dat het 5 graden Celsius is. Waarvan is ‘graden Celsius’ de eenheid?