Par. 2.8 Werkwoordspelling verleden tijd

2 oktober 2024
Wat: Werkwoord in de verleden tijd spellen
Wanneer: 11:20-12:10
Hoe: Klassikaal/Oefening zelfstandig maken
Klaar: Par. 2.8 opdracht 4 + 5
HW: Par. 2.8 opdrachten ( Zie Magister)  


1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

2 oktober 2024
Wat: Werkwoord in de verleden tijd spellen
Wanneer: 11:20-12:10
Hoe: Klassikaal/Oefening zelfstandig maken
Klaar: Par. 2.8 opdracht 4 + 5
HW: Par. 2.8 opdrachten ( Zie Magister)  


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
- Je herkenthet verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden

- Je kunt zwakke werkwoorden correct opschrijven in de verleden tijd

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer er maar één werkwoord in de zin staat, dan is dat automatisch een zelfstandig werkwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werkwoord (zww)




Voorbeeld 1:                                                       Voorbeeld 2:

Mijn moeder bakt een taart. 
Mijn broertje valt van zijn scooter. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is kenmerk van een hulpwerkwoord?
A
helpt het belangrijkste werkwoord in de zin
B
kan als enig werkwoord in een zin staan
C
belangrijkste werkwoord in een zin

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hulpwerkwoord (HWW)
Een hulpwerkwoord is het hulpje van het zelfstandig werkwoord. 




Voorbeeld 1                                                     Voorbeeld 2





Mijn moeder heeft een taart gebakken.  
Mijn broertje is van zijn scooter gevallen. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Sterke werkwoorden
Zwakke
werkwoorden
Sterke werkwoorden veranderen in de  verleden tijd van klank.
 
lopen - liepen
zoeken - zochten
gaan - gingen
Zwakke werkwoorden veranderen in de verleden tijd niet van klank.

hopen - hoopten
maken - maakten
bestellen - bestelden


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VT van zwakke werkwoorden
zwakke werkwoorden veranderen niet in de verleden tijd

enkelvoud: ik-vorm + -de/-te 
= pakte, gooide, lustte

meervoud: ik-vorm + -den/-ten
= pakten, gooiden, lustten


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ezelsbruggetje
Zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WHHTUK
Wat: Oefening werkwoord in de verleden opschrijven
Hoe: Zelfstandig werken
Hulp: Par. 2.8 leertekst persoonsvorm in de verleden tijd 
Tijd: 10-12 minuten
Uitkomst: Klassikaal oefening bespreken
Eerder klaar: Opdracht 4 + 5 van par. 2.8 maken

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De meisjes ... (maken) gisteren
samen een zandkasteel

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Jasper ... (schoppen) gisteren
de bal in de goal tijdens de training

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn ouders .... (scheiden) vorig jaar
als goede vrienden.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De visser .... (roken) gisteren
de paling in een vat

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik .... (stoten) vorige week
de vaas per ongeluk van de tafel

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Gisteren ..... (branden) het huis
helemaal af.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Meike .... (kleuren) gisteren
een hele mooie kleurplaat

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vorige week .... (meten) de man
de lengte voor mijn nieuwe galajurk op

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Jelle .... (wenden) gisteren zijn vrachtwagen achteruit de straat in

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Gisteren was ik zo moe,
ik .... (gapen) de hele avond.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vorige maand .... (landen) zeven
vliegtuigen op Schiphol

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordspelling verleden tijd 
(zwakke ww) 
Zelf oefenen: Par. 2.8 opdracht 4C

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar hebben we het vandaag over gehad?

Slide 26 - Woordweb

lezen via: kranten, tijdschriften of internet

Vraag jezelf af: Wat is waar?/ Is het waar?

Kijk waar de tekst vandaan komt: de bron!

Let op het doe van de tekst: overtuigen/ informeren? (meningen/feiten)
Vooruitblik
Volgende les:

- 2.8:  Meervoud van woorden die op -ie en -ee eindigen opschrijven;

- HW: Opdrachten par. 2.8 maken (Zie Magister voor de juiste opdrachten)

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zijn nare opmerking
.... (beïnvloeden) gisteren
mijn hele dag

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tim en Julia .... (skeeleren) gisteren
hand in hand door het park.

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

wij .... (haten) hem ontzettend
door zijn stomme gedrag

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De bouwvakkers ... (slopen)
gisteren dat hele gebouw.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

..... (hopen) jij gisteren dat het zou stoppen met regen, zodat je kon gaan hardlopen?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De dokter ....
(benadrukken) gisteren dat er geen tijd te verliezen is.

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De vrouw ... (besmetten)
gisteren 10 andere mensen met het coronavirus

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Weken lang ..... (flossen) Joris
zijn tanden omdat hij bang was voor de tandarts

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Toen zijn vader overleed,
..... (erven) Bob een grote som geld

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tom en Nicole ... (beleven)
gisteren een spannend moment toen
ze werden aangehouden door de politie

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Gisteren ... (razen) er een storm
met enorme kracht langs de kust

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vorige week .... (blozen) Ella
enorm van het compliment dat zij kreeg voor haar harde werken

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

dicteewoorden
oefenen met schrijven van dicteewoorden

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het volgende woord op (iets wat je geeft aan iemand op een verjaardag):

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het volgende woord op (zeggen wat je ergens van vindt):

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het volgende woord op (iets aardigs tegen iemand zeggen):

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het volgende woord op (de plaats waar iets is):

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het volgende woord op (met elkaar praten over iets waar je het misschien niet over eens bent):

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het volgende woord op (mogelijk gevaar):

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan zwakke werkwoord correct schrijven in de verleden tijd
😒🙁😐🙂😃

Slide 47 - Poll

Deze slide heeft geen instructies