Week 9 H2
1 / 37
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Vertaal:
jij danst (tanzen)
jij danst (tanzen)
Slide 3 - Open vraag
Vertaal:
jij meldt (melden)
jij meldt (melden)
Slide 4 - Open vraag
Vertaal:
Jullie antwoorden (antworten)
Jullie antwoorden (antworten)
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Bestellung
1/8
A
der
B
die
C
das
Slide 11 - Quizvraag
Freundin
2/8
A
der
B
die
C
das
Slide 12 - Quizvraag
Meerschweinchen
3/8
A
der
B
die
C
das
Slide 13 - Quizvraag
Gesundheit
4/8
A
der
B
die
C
das
Slide 14 - Quizvraag
Pilot
5/8
A
der
B
die
C
das
Slide 15 - Quizvraag
Aufgabe
6/8
A
der
B
die
C
das
Slide 16 - Quizvraag
Fenster
7/8
A
der
B
die
C
das
Slide 17 - Quizvraag
Frühling
8/8
A
der
B
die
C
das
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Vertaal:
jij werkt (arbeiten)
jij werkt (arbeiten)
Slide 20 - Open vraag
Je kunt regelmatige werkwoorden gebruiken in hun juiste vorm (A1)
😒🙁😐🙂😃
Slide 21 - Poll
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Wie viele Schulfächer findest du?
tein
chisch
mie
sik
lisch
the
sik
ort
ländisch
La
Grie
Che
Mu
Eng
Ma
Phy
Sp
Nieder
