Paragraaf 2, de bouw van organismen

 § 2, de bouw van organismen
Doel van deze les:
- je kunt vertellen wat een orgaan is. 
- je kunt vertellen wat een orgaanstelsel is. 
- je kunt vertellen wat cellen zijn. 
- je kunt de functie van cellen uitleggen. 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

 § 2, de bouw van organismen
Doel van deze les:
- je kunt vertellen wat een orgaan is. 
- je kunt vertellen wat een orgaanstelsel is. 
- je kunt vertellen wat cellen zijn. 
- je kunt de functie van cellen uitleggen. 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

 § 2, de bouw van organismen
Even ophalen:

Wat zijn organismen ook alweer?

Wat is "bouw" dan?

Slide 3 - Tekstslide

Orgaanstelsel

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Organen
Een orgaan is een deel van een organisme. Elk orgaan heeft een eigen taak.
Je noemt een taak ook wel een functie. 
Bij je longen is de functie ademhalen. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Organen van de plant

Een plant heeft net als een dier en als een mens ook organen.

Slide 8 - Tekstslide

Organenstelsels
Organen werken vaak samen met meerdere andere organen. Zo'n groep organen die samenwerken noem je een organenstelsel. Op de afbeelding zie je het verteringsstelsel.


Slide 9 - Tekstslide

Organenstelsels
Bloedvatenstelsel

Bottenstelsel

Zenuwstelsel

functie
Vervoeren van bloed door het lichaam
functie
Vorm en stevigheid voor het lichaam.
Bescherming en aanhechting van pezen.
Functie
Seintjes van en naar de hersenen en spieren laten gaan. 

Slide 10 - Tekstslide

Soorten cellen
Organen bestaan uit cellen. Een cel is heel erg klein. De cellen zijn de bouwstenen van je organen.

Door een microscoop kun je cellen bekijken. Ze lijken plat maar dat zijn ze in werkelijkheid niet. Er zijn verschillenden vormen, het lijken net zakje die gevuld zijn met water. 

Slide 11 - Tekstslide


Soorten cellen

De vorm van de cel 
heeft te maken met de functie van de cel. 





rode bloedcel
Vorm: rond
Kan makkelijk door bloedvat
zenuwcel
Vorm: met lange uitlopers
Kan makkelijk contact maken met verschillende cellen
Botcel
Spiercel

Slide 12 - Tekstslide

Volg de link!
Op de volgende pagina staat een link naar een animatie. Als je op de organen drukt kun je zien wat de naam is. 

Neem even de tijd om zelf te onderzoeken welke organen wij in ons lichaam hebben. 

(10 min)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Klaar?
Maar voor jezelf de volgende quiz vragen. Het geeft niet als je fouten maakt, maar gok niet. Probeer voor jezelf te bedenken wat het beste antwoord is en waarom. 

Slide 15 - Tekstslide


nr. 2
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 16 - Quizvraag


nr. 5
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 17 - Quizvraag


nr. 10
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 18 - Quizvraag


nr. 6
A
Long
B
Dikke darm
C
Nier
D
Maag

Slide 19 - Quizvraag


Welke stelsels zie je?
A
bloedvatenstelsel zenuwstelsel
B
bottenstelsel zenuwstelsel
C
verteringsstelsel spierstelsel
D
je ziet alleen organen

Slide 20 - Quizvraag


Alle cellen in je lichaam hebben dezelfde vorm
A
ja
B
nee
C
dat verschilt per persoon
D
bij een mens wel, bij een dier niet

Slide 21 - Quizvraag

De functie van het bloedvatenstelsel

Slide 22 - Open vraag

Het verteringsstelsel bestaat uit de bijvoorbeeld deze 3 organen:

Slide 23 - Open vraag

Het hart is
A
een organenstelsel
B
een cel
C
een orgaan
D
een organisme

Slide 24 - Quizvraag

Het zenuwstelsel bestaat uit:
A
bloedvaten, de hersenen, het ruggenmerg
B
bloedvaten, de wervelkolom, zenuwen
C
de wervelkolom, de hersenen, het ruggenmerg
D
zenuwen, de hersenen, het ruggenmerg

Slide 25 - Quizvraag

Welk organenstelsel zorgt voor de vertering van je eten?
A
Het bloedvatenstelsel
B
De maag en de lever
C
Het verteringsstelsel
D
Het zenuwstelsel

Slide 26 - Quizvraag

De dunne- en dikke darm, de maag en de lever werken samen in het:
A
bottenstelsel
B
zenuwstelsel
C
spierstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 27 - Quizvraag

Aan de slag
En nu gaan we met BS 2 in het boek aan de slag:

LEES: de tekst van BS 2 in het leesboek. 
MAAK: de opdrachten in het werkboek. 

Slide 28 - Tekstslide

En? Kun je dit?
Doel van deze les:
- je kunt vertellen wat een orgaan is. 
- je kunt vertellen wat een orgaanstelsel is. 
- je kunt vertellen wat cellen zijn. 
- je kunt de functie van cellen uitleggen. 

Slide 29 - Tekstslide

Voorbereiden op koken!
Hygiene

Slide 30 - Tekstslide