voorbeeld onderschikkend/ bijzin
Ik ga naar huis omdat ik moe ben.
Ik ga naar huis. Ik moe ben. = fout
Aisli maakt haar huiswerk terwijl ze naar tv kijkt.
We gaan naar het strand tenzij het slecht weer is.
Het is koud binnen doordat de verwarming kapot is.
Doordat de verwarming kapot is, is het koud binnen.