1. Zeg goedemorgen en stel jezelf voor (naam en leeftijd).
2. Vertel waar je woont, en of dit een stad of een dorp is.
3. Vertel dat je student bent, wat je studeert en op welke manier je naar school reist.
4. Vertel welk vak je leuk vindt, en welk vak niet/minder.
5. Schrijf twee dingen die op je interesseren (in het algemeen), waarvan 1 enkelvoud en 1 meervoud.
6. Vertel of je een grote of kleine familie hebt. Vertel hoeveel broers en zussen je hebt.
7. Benoem twee eigenschappen van jezelf (persoonlijkheid).
8. Vertel of je lang of kort bent, wat voor kleur/lengte haar je hebt, welke kleur ogen je hebt, en of je (wel of niet) een baard/snor/bril draagt.
9. Bedank voor het lezen en neem op een passende manier afscheid.