Grammatica brugklas les 5

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Lesplanning

• Herhaling aantal rollen in een werkwoord
• Zinnen uit het huiswerk oefenen
• Theorie lijdend voorwerp
• Lijdend voorwerp oefenen 

Hoeveel rollen heeft het werkwoord
Rollen

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hoeveel rollen heeft het werkwoord
Voetballen

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hoeveel rollen heeft het werkwoord
Vertellen

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hoe vind je het LV?

Stap 1:   Zoek eerst pv, wg en ow!

 

Hoe vind je het LV?

Stap 1:   Zoek eerst pv, wg en ow!

Stap 2: Stel de vraag: Wat/Wie + gez + ow?

 

Hoe vind je het LV?

Stap 1:   Zoek eerst pv, wg en ow!

Stap 2: Stel de vraag: Wat/Wie + gez + ow?

Voorbeeld: Esmee won een Olympische medaille. 

Wie/wat won Esmee?

 

Hoe vind je het LV?

Stap 1:   Zoek eerst pv, wg en ow!

Stap 2: Stel de vraag: Wat/Wie + gez + ow?

Voorbeeld: Esmee won een Olympische medaille. 

Wie/wat won Esmee?

Stap 3: het antwoord = het LV

een Olympische medaille

 

Let op:

• Er staat niet altijd een lijdend voorwerp in de zin
  
• Het lijdend voorwerp kan alleen voorkomen in zinnen met minimaal twee rollen

Peter heeft gisteren zijn scooterrijbewijs gehaald
Het lijdend voorwerp is

1. Peter
2. gisteren
3. zijn scooterrijbewijs
4. heeft gehaald

In elke zin staat een lijdend voorwerp

1. Juist
2. Onjuist

Shirley kocht zes rozen voor haar vriend voor Valentijnsdag.
Het lijdend voorwerp is

1. rozen
2. zes rozen
3. haar vriend
4. Valentijnsdag

Ik hou van bloemen en planten
Het lijdend voorwerp is:

1. bloemen
2. bloemen en planten
3. van bloemen en planten
4. er is geen lijdend voorwerp

Wat is het
werkwoordelijk gezegde?

Welke vraag stel je om het LV te vinden?

OPDRACHT

Stap 1: Bedenk een zin met een LV

Stap 2: Schrijf deze zin op

Stap 3: Ruil het blaadje met je buurman

Stap 4: Ontleed de zin (pv, wg, ow, lv)

Stap 5: Controleer samen of het antwoord klopt

Wat is de PV in de zin:
Heb jij een mobiel voor je verjaardag gekregen?

1. Heb
2. jij
3. een mobiel
4. heb gekregen

Wat is het WG in de zin:
Wij willen aan mijn moeder mooie bloemen cadeau geven.

1. Wij
2. willen
3. mooie bloemen cadeau
4. willen geven

Wat is het OW in de zin:
Het eerste elftal had al meerdere wedstrijden verloren.

1. Het elftal
2. Het eerste elftal
3. meerdere wedstrijden
4. had verloren

Hoe vond je het gaan?

1. ik denk dat ik het helemaal begrijp.
2. ik vond het goed gaan, maar vind het wel moeilijk.
3. ik vind het moeilijk en heb meer oefening nodig
4. ik begrijp er nog niet zo veel van.

Opdrachten maken

Oefening 9, 10 en 11

Je werkt in stilte

Klaar? Leesboek