H1d leesvaardigheid week 11

timer
10:00
Dit geldt ook voor degenen die de les online volgen.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

timer
10:00
Dit geldt ook voor degenen die de les online volgen.

Slide 1 - Tekstslide

Lezen

Slide 2 - Tekstslide

Wat is hier fout?

Slide 3 - Open vraag

Lesdoelen
Ik kan / weet:

  • tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.
  • chronologische, opsommende, tegenstellende en toelichtende verbanden in een tekst herkennen.

Slide 4 - Tekstslide

Vorige week
Tekstsoorten en -doelen

Een schrijver heeft een doel met een tekst; hij wil daar iets mee bereiken.
Daarvoor gebruikt hij een soort tekst.

Slide 5 - Tekstslide

Tekstdoelen en -soorten

Slide 6 - Tekstslide


Tekstdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Activeren
D
Overhalen

Slide 7 - Quizvraag


Tekstdoel?
A
Informeren
B
Activeren
C
Amuseren
D
Overtuigen

Slide 8 - Quizvraag

Een krantenartikel is een
A
tekstsoort
B
tekstdoel

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Link

Slide 11 - Tekstslide

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'ook'?
A
Concluderend tekstverband
B
Tijdsvolgorde tekstverband
C
Redengevend tekstverband
D
Opsommend tekstverband

Slide 12 - Quizvraag

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'binnenkort'?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegenstellend tekstverband
D
toelichtend tekstverband

Slide 13 - Quizvraag

Opdracht maken 
Werkboekje leesvaardigheid blz. 15 t/m 18
maken opdracht 1 t/m 3 (ook huiswerk)

Als je klaar bent, lever je deze opdrachten in via Teams - opdrachten.

Degenen die via Teams deze les volgen, mogen nu deze online les verlaten en zelfstandig aan het huiswerk beginnen.

Vrijdag kijken we de opdrachten samen na.
timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide

Tekstdoel?

A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 15 - Quizvraag

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord ’bijvoorbeeld’?
A
samenvattend tekstverband
B
toelichtend tekstverband
C
tegenstellend tekstverband
D
opsommend tekstverband

Slide 16 - Quizvraag

Het regent, maar toch schijnt de zon.
A
opsommend tekstverband
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend tekstverband

Slide 17 - Quizvraag

Welk tekstverband herken je in
deze zin?
A
Chronologisch verband
B
Toelichtend verband
C
Opsommend verband
D
Tegenstellend verband

Slide 18 - Quizvraag

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord ’verder’?
A
opsommend tekstverband
B
tegenstellend tekstverband
C
chronologisch tekstverband
D
redengevend tekstverband

Slide 19 - Quizvraag

Hij heeft een electrische fiets, zodat hij sneller op school is.
Welk signaalwoord?
A
op
B
sneller
C
zodat
D
fiets

Slide 20 - Quizvraag

Hij gebruikt zijn paraplu om niet nat te worden in de regen.
Welk tekstverband?
A
vergelijkend verband
B
samenvattend verband
C
doel-middel verband

Slide 21 - Quizvraag

Dit was een lang verhaal over de diefstal. Al met al een hele vervelende gebeurtenis.
Welk(e) signaalwoord(en)?
A
al met al
B
hele
C
lang verhaal
D
al

Slide 22 - Quizvraag

Hoe vind je zelf dat je gewerkt hebt?
A
:)
B
:|
C
:(

Slide 23 - Quizvraag

Huiswerk week 11:
inleveren vrijdag 19-03 via Teams opdrachten

blz. 15 t/m 18
maken opdracht 1 t/m 3

Slide 24 - Tekstslide