In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 2 Bewegen
Opfris Quiz
Slide 1 - Tekstslide
Al je botten in je lichaam vormen samen het:
A
schedel
B
beenderstelsel of skelet
C
wervels
D
bekken
Slide 2 - Quizvraag
Is een geit een Topganger, teenganger of een topganger?
A
Topganger
B
Teenganger
C
Zoolganger
Slide 3 - Quizvraag
Sleep de namen van de onderdelen van het gewricht uit de rechter kolom naar het juiste nummer in de linker kolom.
kraakbeenlaagje
gewrichtssmeer
gewrichtskapsel
gewrichtsband
gewrichtsknobbel
gewrichtskom
Slide 4 - Sleepvraag
rolgewricht
scharnier gewricht
kogel gewricht
Slide 5 - Sleepvraag
Welke blessure zie je in de afbeelding? Let op: je ziet voor-en zij-aanzicht
A
Kneuzing
B
Botbreuk
C
Ontwrichting
D
Spierscheuring
Slide 6 - Quizvraag
Blessure aan gewrichten. Hoe noem je dit ook wel?
A
Spierblessure
B
Botbreuk
C
Verstuiking
D
Kneuzing
Slide 7 - Quizvraag
Hoe heet bot nr 9?, dit is het onderste nr aan de linkerkant.
A
Dijbeen
B
Kuitbeen
C
Scheenbeen
D
Knieschijf
Slide 8 - Quizvraag
welke gewrichten heb je?
A
kogelgewricht, natuurgewricht,
rolgewricht
B
kogelgewricht,
scharniergewricht,
rolgewricht
C
scharniergewricht, rolgewricht,
schuifgewricht
D
A-gewricht,
B-gewricht,
C-gewricht
Slide 9 - Quizvraag
Succes !
vergroeiiing
naadverbinding
gewrichten
kraakbeen
Slide 10 - Sleepvraag
Naadverbinding Wat is waar?
A
1) botverbinding waardoor er geen beweging mogelijk is
2) bijv. bij de elleboog
B
1) beenverbinding waardoor er geen beweging mogelijk is
2) bijv. het kniegewricht
C
1) kraakbeenverbinding waardoor er veel beweging mogelijk is
2) bijv. bij de schedelbeenderen
D
1) beenverbinding waardoor er geen beweging mogelijk is
2) bijv. bij de schedelbeenderen
Slide 11 - Quizvraag
Zet de onderdelen van klein naar groot
spiercel
spier
spiervezel
spierbundel
Slide 12 - Sleepvraag
Hoe heet dit bot?
<----
A
opperarmbeen
B
armbeen
C
bovenarmbeen
D
bovenarm
Slide 13 - Quizvraag
Sleep de functies van het skelet naar de bijbehorende plaatjes.
timer
1:00
Bescherming
Beweging
Vorm geven
Stevigheid
Slide 14 - Sleepvraag
Waar zitten pezen?
A
Tussen 2 gewrichten
B
Tussen botten en spieren
C
Tussen gewrichten en spieren
D
Tussen 2 spieren
Slide 15 - Quizvraag
Hoe noem je 2 tegengesteld werkende spieren?
A
Synergisten
B
Willekeurige spieren
C
Onwillekeurige spieren
D
Antagonisten
Slide 16 - Quizvraag
In je skelet zitten vier soorten verbindingen. Welke beenverbindingen zijn beweeglijk?
A
gewrichten en kraakbeenverbindingen
B
gewrichten en naadverbindingen
C
gewrichten en naadverbindingen kraakbeenverbindingen en naadverbindingen
D
naadverbindingen en vergroeiingen
Slide 17 - Quizvraag
Welke stof zorgt er voor dat gewrichten soepel kunnen bewegen
A
Gewrichtssmeer
B
Gewrichtsvet
C
Kraakbeenlaagje
D
Zuurstof
Slide 18 - Quizvraag
Met welk nummer wordt het onderdeel aangegeven dat grote gewrichten bij elkaar houdt?
A
Nummer 2
B
Nummer 3
C
Nummer 4
D
Nummer 5
Slide 19 - Quizvraag
Hoe zitten de ribben vast aan het borstbeen?
A
kraakbeen
B
gewrichten
C
vergroeid
D
naden
Slide 20 - Quizvraag
Van welke botten heeft deze persoon last (roodgekleurde botten)
A
bekken
B
borstwervels
C
halswervels
D
lendenwervels
Slide 21 - Quizvraag
De botten van bejaarden bestaan hoofdzakelijk uit ..
A
kalk
B
lijmstof
Slide 22 - Quizvraag
Wat zijn de geel gekleurde botten?
A
bekkengordel
B
borstwervels
C
halswervels
D
lendenwervels
Slide 23 - Quizvraag
welke stof is uit de botten opgelost door het zoutzuur?
A
lactaat
B
lijmstof
C
kalkzout
D
zuurstof
Slide 24 - Quizvraag
Het skelet bestaat uit twee typen botten: platte beenderen en pijpbeenderen. Met de proefopstelling hiernaast kun je een eigenschap van de platte beenderen en pijpbeenderen onderzoeken. Welke onderzoeksvraag over de botten in je lichaam kun je met de opstelling onderzoeken?
A
Welke botten zijn dikker: platte beenderen of pijpbeenderen?
B
Waarom zitten er platte beenderen en pijpbeenderen in het lichaam?
C
Welke vorm is sterker: een buisvorm of een platte vorm?
D
Zijn pijpbeenderen betere botten dan platte beenderen?