Kind: ‘Al die stomme sommen, daar is echt niks aan.’
Jij: ‘Rekenen is zo te horen niet je lievelingsvak.’
Collega: ‘Iedereen heeft me vandaag nodig. Ik word helemaal gek. Ik kom niet aan pauze toe, nu staat er alweer een klagende ouder.'
Jij: ‘Zo te horen, heb je behoefte aan pauze.’
DUS:
Je geeft terug hoe de ander zich voelt.