Onderzoek doen rennen + 1.3

Onderzoek doen rennen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Onderzoek doen rennen

Slide 1 - Tekstslide

Belangrijk!
Herkansing rekentoets (metriekstelsel)
Donderdag 24 okt

Deze her geld alleen voor degene die lager dan een 4,0 hebben gescoord. 

Slide 2 - Tekstslide

De wetenschappelijke methode
  • Onderzoeksvraag
  • Hypothese
  • Experiment bedenken
  • Uitvoeren
  • Resultaten verzamelen
  • Conclusie 

Slide 3 - Tekstslide

De renner neemt het blad mee
Voorkant moet ingevuld zijn voordat we beginnen met de metingen. 

Slide 4 - Tekstslide

Volgorde
Naam 1: Renner
Naam 2: Coach
Naam 3: Staat bij de start
Naam 4: Staat bij 15 meter
Naam 5: Staat bij 30 meter
Naam 6: Extra coach

Slide 5 - Tekstslide

Renners proef
Onderzoeksvragen: 
1. Is Gijs sneller dan Pim?
2. Wie eindigt na Jia?
3. Is 5 meter veel in 1 seconde?
4. Hoe snel kan Pim rennen?
5. Hoe snel is Maud?
6. Is hoeveel seconden is Femke bij de 30 meter?

Slide 6 - Tekstslide

Hypothese
Wat denk je dat het antwoord is op jou onderzoeksvraag. 


Slide 7 - Tekstslide

Experiment bedenken
Met mijn groep ga ik naar buiten naam 1 gaat rennen terwijl naam 2 hem/haar aanmoedigt. 
bij 0, 15 en 30 meter staat een teamgenoot met een stopwatch om de tijd te meten. 

We rennen 3x 30 meter

Slide 8 - Tekstslide

Resultaten
In totaal 9 metingen. 
3x gerend. 
Per ronde bij de 0 meter, 15 meter en 30 meter noteer je de tijd. 

Tip: bij 0 meter, is de tijd ook 0 seconden. 

Slide 9 - Tekstslide

Conclusie
In je conclusie staat een antwoord voor je onderzoek.

Heb jij je onderzoeksvraag echt behandeld?

Slide 10 - Tekstslide

Verbeter je onderzoek
Alles verbeterd? 
Lees dan 1.3 goed door. 
timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

1.3 Practicum
1.3.1 Je kunt practicummaterialen benoemen.
1.3.2 Je kunt van een aantal meetinstrumenten uitleggen waarvoor je ze gebruikt.
1.3.3 Je kunt het verschil uitleggen tussen digitale en analoge apparatuur.
1.3.4 Je kunt de veiligheidsregels en veiligheidsmiddelen bij practicum noemen.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Meetapparatuur
Meetapparatuur is gereedschap om te meten

Bijvoorbeeld een klok, liniaal of thermometer
-> tijd, lengte, temperatuur

Slide 14 - Tekstslide

Meetapparatuur

Slide 15 - Tekstslide

analoog 

Meetapparaat met wijzers en een schaalverdeling.
= Streepjes op regelmatige afstand van elkaar met daarbij een reeks getallen waarmee je een gemeten waarde kunt aflezen.
digitaal 

Meetapparaat met cijfers op een scherm.

Slide 16 - Tekstslide

Grootheden
Grootheid = alles wat je kunt meten

Slide 17 - Tekstslide

Eenheden
Een eenheid is de mate waarin je een grootheid meet.
Een eenheid staat altijd achter het getal en hoort bij een bepaalde grootheid.

De afstand van Wijk bij Almelo naar Vroomshoop is 21  kilometer.

Slide 18 - Tekstslide

Regels tijdens practicum
  • Luister naar je leraar en doe wat je leraar zegt.
  • Niet duwen, trekken of rennen in het lokaal.
  • Niet eten of drinken in het lokaal.
  • Leg geen tas of andere spullen waar mensen moeten lopen.
  • Draag een veiligheidsbril als dat nodig is.
  • Bind lang haar in een staart als je met vuur werkt.
  • Werk altijd voorzichtig, vooral met scheikundige stoffen.
  • Ruik alleen voorzichtig aan onbekende stoffen.
  • Proef nooit van stoffen.
  • Als er iets fout gaat, dan moet je meteen je leraar waarschuwen.

Slide 19 - Tekstslide

Veiligheid tijdens practicum
  • de brandblusser, hiermee blus je een beginnende brand;
  • De branddeken, hier kun je iemand in wikkelen als zijn kleding in brand staat 
  • De oogdouche of oogwasfles, hiermee spoel je je ogen schoon als er een bijtende stof in is gekomen
  • De nooddouche, hier kun je onder gaan staan als je een bijtende stof over je heen hebt gekregen;
  • de nooddeur, een deur die bestemd is om het lokaal te ontvluchten;
  • de noodstop, een rood met gele knop die het gas en de elektriciteit afsluit als je hem indrukt 

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag
Lees 1.3 
Maak hierbij de volgende opgaves:
1, 2, 4 en 7

Ben je hiermee klaar? 
Lees de onderdelen over de brander en maak de overige opgaves.

Slide 21 - Tekstslide