les 26/3: samentrekking

Aan het eind van deze week:
- kun je verschillende soorten samentrekkingen herkennen en gebruiken;
- kun je een onbepaald voornaamwoord herkennen;
- maak je het bouwplan voor je uiteenzetting.

Let op: volgende week dinsdag (2 april) lever je het bouwplan voor je uiteenzetting in. Zorg er dus voor dat je deze zo veel mogelijk af maakt tijdens de lessen

Deze les: uitleg en oefenen met de samentrekking. Daarna huiswerk maken!

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Aan het eind van deze week:
- kun je verschillende soorten samentrekkingen herkennen en gebruiken;
- kun je een onbepaald voornaamwoord herkennen;
- maak je het bouwplan voor je uiteenzetting.

Let op: volgende week dinsdag (2 april) lever je het bouwplan voor je uiteenzetting in. Zorg er dus voor dat je deze zo veel mogelijk af maakt tijdens de lessen

Deze les: uitleg en oefenen met de samentrekking. Daarna huiswerk maken!

Slide 1 - Tekstslide

Samentrekking
Samentrekking: een woorddeel, woord of een zinsdeel wordt weggelaten, omdat het ook elders in de zin voorkomt. Door (een deel van) het woord of zinsdelen weg te laten, kun je korter formuleren. 

Slide 2 - Tekstslide

Samentrekking
  • voorwaartse samentrekking: het gemeenschappelijke woord blijft in het eerste deel van de samentrekking staan (een antieke lamp en een moderne)
  • achterwaartse samentrekking: het gemeenschappelijke woord wordt genoemd in het laatste deel van de samentrekking en daarvoor weggelaten (binnen- en buitenland)

Slide 3 - Tekstslide

Samentrekking
Samentrekkingen komen voor op drie niveaus:
  • woordniveau: zon- en feestdagen (streepje)
  • woordgroepsniveau: dure auto's en huizen (geen streepje)
  • zinsniveau: Iris volleybalt op zaterdag Peter op zondag.

Slide 4 - Tekstslide

een goedkope armband en een dure

A
voorwaartse
B
achterwaartse

Slide 5 - Quizvraag

in voor- en tegenspoed
A
voorwaartse
B
achterwaartse

Slide 6 - Quizvraag

kleine en grote landen


A
voorwaartse
B
achterwaartse

Slide 7 - Quizvraag

feestmutsen en -neuzen


A
voorwaartse
B
achterwaartse

Slide 8 - Quizvraag

keukenstoel en -tafel


A
woordniveau
B
woordgroepsniveau
C
zinsniveau

Slide 9 - Quizvraag

hoge en lage bergen

A
woordniveau
B
woordgroepsniveau
C
zinsniveau

Slide 10 - Quizvraag

De jongen schreeuwt en rent.

A
woordniveau
B
woordgroepsniveau
C
zinsniveau

Slide 11 - Quizvraag

Weet je nu:
- hoe je verschillende soorten samentrekkingen kunt herkennen en gebruiken?
- hoe je een onbepaald voornaamwoord herkent? 
- hoe je aan de slag gaat met het bouwplan van je uiteenzetting? 
Huiswerk
Grammatica zinsdelen H2: 
  • opdr. 1 t/m 4 
Grammatica woordsoorten H2
  • opdr. 1 + 2 + 3 

Slide 12 - Tekstslide