§4.3 - Hoe functioneert een stad?

Wat is de Randstad ?
A
Een stad
B
Een agglomeratie
C
Een stadsgewest
D
Een stedelijk netwerk
1 / 18
volgende
Slide 1: Quizvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat is de Randstad ?
A
Een stad
B
Een agglomeratie
C
Een stadsgewest
D
Een stedelijk netwerk

Slide 1 - Quizvraag

Wat hoort er bij de Randstad?
A
Concentrisch groeimodel
B
Meerkernen-groeimodel
C
Demografisch transitiemodel
D
Vergrijzing

Slide 2 - Quizvraag

De randstad is mono- of polycentrisch?
A
Monocentrisch
B
Polycentrisch

Slide 3 - Quizvraag

Randstad
A
Stedelijk gebied in het oosten van Nederland.
B
Stedelijk gebied in het noorden van Nederland.
C
Stedelijk gebied in het zuiden van Nederland.
D
Stedelijk gebied in het westen van Nederland.

Slide 4 - Quizvraag

Wat was het doel van het spreidingsbeleid van de overheid?
(van 1960-1990)
A
Gelijke kansen voor gebieden.
B
Drukte in de Randstad terugdringen.
C
Meer draagvlak voor stadse voorzieningen.
D
Arme gezinnen naar de stad trekken.

Slide 5 - Quizvraag

Welk beleid kwam chronologisch eerder in de tijd?
A
Spreidingsbeleid
B
Concentratiebeleid

Slide 6 - Quizvraag

Welk kenmerk hoort NIET bij het spreidingsbeleid van de overheid tussen 1960 en 1990?
A
Groeikernen
B
Voorkomen van het volbouwen van het platteland
C
Verplaatsen van werkgelegenheid naar andere delen van Nederland
D
Versterken van de internationale positie van de Randstad

Slide 7 - Quizvraag

Binnen welk beleid past de herbestemming van een voormalig ziekenhuis terrein?
A
Spreidingsbeleid
B
Compacte stadsbeleid
C
Concentratiebeleid
D
Restauratiebeleid

Slide 8 - Quizvraag

§4.3 - De aantrekkelijke stad

Slide 9 - Tekstslide

De aantrekkelijke stad
Steden proberen zich te ontwikkelen tot creatieve stad waarin de kenniseconomie een centrale rol speelt. 

Slide 10 - Tekstslide

De aantrekkelijke stad
Waarom is de stad een aantrekkelijke plek om te wonen voor jonge mensen?

  • Uitgaansleven
  • Opleiding
  • Baantjes
  • Winkelen
  • …overal Wi-Fi




Slide 11 - Tekstslide

De aantrekkelijke stad
Vanaf 1990 is de stad weer een aantrekkelijke plek voor bedrijven door agglomeratievoordelen: meer productiviteit, innovatie, creativiteit en efficiency mogelijk. 

Hoe komt dat?
  • Grote afzetmarkt
  • Veel leveranciers
  • Voldoende werknemers



Slide 12 - Tekstslide

De aantrekkelijke stad

Wanneer zijn die voordelen maximaal? 
Twee meningen:
  1. Nederland lift mee op succes van Amsterdam
  2. Zet in op samenwerking tussen steden. Expats zien NL als één grote stad

Slide 13 - Tekstslide

De stad als economisch centrum
Belangrijkste productiefactor huidige economie?
Kennis

  • 'Harde' technologische kennis: technische uitvindingen
  • 'Zachte' sociale kennis: kennis van het gedrag van mensen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Broedplaatsen
  • Oude loodsen in verpauperde industrie- en havengebieden
  • Creatieve bedrijven: alternatieve kunst, start-ups, kleine bedrijven die nog niet goed lopen etc. 

Maakt stad aantrekkelijk, want:
  • De creatieven maken veel gebruik van stedelijke voorzieningen.
  • Stad wordt hierdoor aantrekkelijk om te wonen en voor bedrijven om zich te vestigen.



Slide 16 - Tekstslide

Samenwerking in de stad
Overheid moet samenwerken om dergelijke projecten te kunnen volbrengen.
Dit doen ze in de vorm van:
  • Bestuurlijke netwerken zoals stadsgewesten
  • Regionale samenwerking
  • Publiek-private samenwerking

Slide 17 - Tekstslide

Wat maakt een stad het meest aantrekkelijk
A
oude opgeknapte industriële gebouwen
B
nieuwe appartementen
C
doorzonwoningen uit de jaren '80
D
hoogbouw uit de jaren '60

Slide 18 - Quizvraag