Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Ch. 5 E Writing and grammar
Ch. 5 E Writing & Grammar
I can use relative pronouns correctly
1 / 19
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
In deze les zitten
19 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Ch. 5 E Writing & Grammar
I can use relative pronouns correctly
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Uitleg relative pronouns
Oefenen met relative pronouns
Slide 2 - Tekstslide
A relative clause is een bijzin die meer uitleg geeft over mensen of zaken. Hier staat altijd een relative pronoun in.
My brother,
who is 24 years old
, still lives at home
The thief
who robbed an old lady
was sent to jail
Slide 3 - Tekstslide
What is a relative clause?
A
Het is een bekende van je
B
Dat hangt ervan af, alles is relatief
C
Het is een bijzin
Slide 4 - Quizvraag
Relative pronouns
Relative pronoun (betrekkelijk voornaamwoord) verwijst naar:
that
who
whose
which
where
persoon, dier, ding
persoon
bezit
dier, ding
plaats
Tussen twee komma's gebruik je
nooit
'that'
Slide 5 - Tekstslide
Relative pronouns
Link naar een woord dat eerder genoemd is
Linkt twee delen van een zin
Martin played Tennis with Sophie
,
who was slightly injured.
relative pronoun
Noa sold her phone
,
which was old and damaged.
relative pronoun
Slide 6 - Tekstslide
Oefenen
Pak je telefoon en scan de qr-code of ga naar de website en vul de code in. Log in met je eigen naam.
Slide 7 - Tekstslide
Welke relative pronouns horen bij personen?
A
who, whose and that
B
who and which
C
which and whom
D
where and who
Slide 8 - Quizvraag
The boy ………... cat has just died will stay at home today.
A
who
B
which
C
whose
D
that
Slide 9 - Quizvraag
This is the woman .......
asked Tim for money yesterday.
A
who
B
which
Slide 10 - Quizvraag
Do you like the dog .....
is under the table?
A
Who
B
Which
Slide 11 - Quizvraag
We had spaghetti .... is my favourite meal, for dinner last night.
A
that
B
whose
C
which
D
who
Slide 12 - Quizvraag
Which RELATIVE pronoun fits in this sentence:
The officer, ....... John told his story to, was nice
A
who
B
which
C
that
D
whose
Slide 13 - Quizvraag
I want to read the book........you gave me.
A
whose
B
that
C
who
D
which
Slide 14 - Quizvraag
This is the action film ...... I like so much!
A
Who
B
Which
C
That
Slide 15 - Quizvraag
This is Mary, ...
is taking over my job when I leave.
A
who
B
which
C
that
D
whose
Slide 16 - Quizvraag
The people ...
were stopped at the border were all from Eastern Europe.
A
whose
B
which
C
that
D
who
Slide 17 - Quizvraag
Mag hier "that" ?
The only Bond film ... I like is Skyfall.
A
Wel
B
Geen
Slide 18 - Quizvraag
Mag hier "that" ?
Thom, .... is in my class, is 15 years old.
A
Wel
B
Geen
Slide 19 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Ch. 5 E Writing and grammar
Mei 2023
- Les met
20 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
TBL Relative clauses (who, which, that, whose) - NL
Oktober 2024
- Les met
17 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
T3 Relative pronouns
Maart 2022
- Les met
26 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Unit 3 Grammar
April 2022
- Les met
17 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Relative clauses (who, which, that, whose, -)
Mei 2024
- Les met
26 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Relative pronouns
Oktober 2023
- Les met
32 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Relative pronouns
Oktober 2024
- Les met
16 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Relative clauses (who, which, that, whose, -)
Maart 2022
- Les met
20 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3