§1.2 De Franse Revolutie

De Franse Revolutie
De tijd van pruiken en revoluties
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

De Franse Revolutie
De tijd van pruiken en revoluties

Slide 1 - Tekstslide

...uitleggen waarom boeren en burgers in Frankrijk ontevreden waren

...uitleggen hoe de Franse Revolutie begon

...uitleggen wat er veranderde door de revolutie
Aan het einde van de les kan je...

Slide 2 - Tekstslide

Klassikale uitleg

Zelfstandig opdrachten maken

Filmpje kijken (als er tijd over is)
DOEN

Slide 3 - Tekstslide

§1.2
De Franse Revolutie
A
Boze burgers
Leerdoel:
Je kan uitleggen waarom boeren en burgers in Frankrijk ontevreden waren.
Begrippen:
standensamenleving
De zonnekoning
B
Revolutie!
Leerdoel:
Je kan uitleggen hoe de Franse Revolutie begon
Begrippen:
Franse Revolutie
C
De koning is dood!
Leerdoel:
Je kan uitleggen wat er veranderde door de revolutie 
Begrippen:
republiek
Radicalen
Terreur

Slide 4 - Tekstslide

§1.2
De Franse revolutie
A
Boze burgers
Leerdoel:
Je kan uitleggen waarom boeren en burgers in Frankrijk ontevreden waren.
Begrippen:
standensamenleving
Sinds de middeleeuwen had Frankrijk een standensamenleving. Drie groepen met eigen taken en voorrechten.
Eerst stand
Geestelijkheid
(Mensen van de kerk)
Gelovigen helpen
Koning helpen bij het bestuur
Betaalden geen belasting
Tweede stand
Adel
Besturen een gebiedje
Voerden het leger aan
Koning helpen bij het bestuur
Betaalden geen belating
Derde stand
Boeren, burgers, arme mensen
(98% van de bevolking)
Werken
Betaalden wél belasting

Slide 5 - Tekstslide

§1.2
A
Boze burgers
Leerdoel:
Je kan uitleggen waarom boeren en burgers in Frankrijk ontevreden waren.
Begrippen:
standensamenleving
Sinds de middeleeuwen had Frankrijk een standensamenleving. Drie groepen met eigen taken en voorrechten.
Eerste stand
Geestelijkheid
(Mensen van de kerk)
Gelovigen helpen
Koning helpen bij het bestuur
Betaalden geen belasting
Tweede stand
Adel
Besturen een gebiedje
Voerden het leger aan
Koning helpen bij het bestuur
Betaalden geen belasting
Derde stand
Boeren, burgers, arme mensen
(98% van de bevolking)
Werken
Betaalden wél belasting
De Franse revolutie

Slide 6 - Tekstslide

§1.2
A
Boze burgers
Leerdoel:
Je kan uitleggen waarom boeren en burgers in Frankrijk ontevreden waren.
Begrippen:
standensamenleving
Sinds de middeleeuwen had Frankrijk een standensamenleving. Drie groepen met eigen taken en voorrechten.
Eerst stand
Geestelijkheid
(Mensen van de kerk)
Gelovigen helpen
Koning helpen bij het bestuur
Betaalden geen belasting
Tweede stand
Adel
Besturen een gebiedje
Voerden het leger aan
Koning helpen bij het bestuur
Betaalden geen belasting
Derde stand
Boeren, burgers, arme mensen
(98% van de bevolking)
Werken
Betaalden wél belasting
De Franse revolutie

Slide 7 - Tekstslide

§1.2
A
Boze burgers
Leerdoel:
Je kan uitleggen waarom boeren en burgers in Frankrijk ontevreden waren.
Begrippen:
standensamenleving
Sinds de middeleeuwen had Frankrijk een standensamenleving. Drie groepen met eigen taken en voorrechten.
Eerst stand
Geestelijkheid
(Mensen van de kerk)
Gelovigen helpen
Koning helpen bij het bestuur
Betaalden geen belasting
Tweede stand
Adel
Besturen een gebiedje
Voerden het leger aan
Koning helpen bij het bestuur
Betaalden geen belasting
Derde stand
Boeren, burgers, arme mensen
(98% van de bevolking)
Werken
Betaalden wél belasting
En de koning????
De Franse revolutie

Slide 8 - Tekstslide

§1.2
A
Boze burgers
Koning Lodewijk XIV: De zonnekoning: hij is middelpunt van de wereld:
Stond boven het volk
Stond boven de wet
Gaf veel geld uit aan feestjes
Gaf veel geld uit aan oorlogen
Woonde in een enorm paleis 
Absoluut vorst: hij had in zijn eentje alle macht.
Absolutisme: een koning heeft alle macht en staat boven de wet en de burgers!
De Franse revolutie

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

§1.2
A
Boze burgers
Maar waarom waren de burgers dan boos? (oorzaken Franse Revolutie)
 
  1. De belastingen waren erg hoog. Vooral de armen konden dit nauwelijks betalen en leden hierdoor honger
  2. De burgers waren de enige groep die belasting betaalden, maar ze hadden geen inspraak in het bestuur. Zij wilden dat de adel en geestelijkheid ook belasting ging betalen.
  3. Het was verkeerd dat de koning in zijn eentje beslissingen nam.
  4. Het volk had honger omdat de graanoogst mislukt was.
De Franse revolutie

Slide 11 - Tekstslide

§1.2
B
Revolutie!
Leerdoel:
Je kan uitleggen hoe de Franse Revolutie begon
Begrippen:
Franse Revolutie
De koning van Frankrijk (Lodewijk de 16de) gaf te veel geld uit aan oorlogen en feestjes. 

Het land had grote schulden en er kwam te weinig belastinggeld binnen.

De bodem van de schatkist kwam in zicht.


De Franse revolutie

Slide 12 - Tekstslide

§1.2
B
Revolutie!
Om dit probleem op te lossen, riep de koning de drie standen bij elkaar in de vergadering 'Staten-Generaal'.

Mei 1789: de drie standen komen voor het eerst bij elkaar sinds 150 jaar tijd!
 
Doel van de derde stand:
- ook de 1e en 2e stand gaan belasting betalen.
- de 3e stand krijgt inspraak in het bestuur.

De adel en geestelijkheid willen helemaal niks veranderen.

Gevolg: ruzie tussen de standen!
De Franse revolutie

Slide 13 - Tekstslide

§1.2
B
Revolutie!
De derde stand gaan nu een stukje verder in de stad een eigen vergadering houden: een volksvertegenwoordiging die de Nationale Vergadering heet. 

Doel: besluiten nemen namens het volk, die niet meer tegengehouden kunnen worden door adel en geestelijkheid. 

Gevolg:
De koning schrok. Hij besluit dat de volksvertegenwoordiging het nieuwe bestuur van Frankrijk wordt. De koning verliest hierdoor zijn macht, maar blijft wel koning!

Dit is het begin van de Franse Revolutie: de periode tussen 1789 en 1799, met grote veranderingen in het bestuur en de samenleving van Frankrijk.
De Franse revolutie

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

§1.2
C
De koning is dood!
Leerdoel:
Je kan uitleggen wat er veranderde door de Franse Revolutie
Begrippen:
republiek
Terreur
De volksvergadering had nu de macht in het land:
  • Vanaf nu moesten adel en geestelijkheid ook belasting betalen
  • De standenmaatschappij verdween. Voortaan mochten alle rijke mannen stemmen

Gevolg: de adel vluchtte het land uit. 
Lodewijk XVI wilde de macht terug en vluchtte naar Oostenrijk (daar waar zijn Koningin vandaan komt..)
De Franse revolutie

Slide 16 - Tekstslide

§1.2
C
De koning is dood!
Bij de grens werd de koning en zijn familie opgepakt en teruggebracht naar Parijs.
De volksvergadering besloot om de koning af te zetten.

In 1792 wordt Frankrijk hierdoor een republiek, een land zonder koning.

Lodewijk werd beschuldigd van landverraad en kreeg de doodstraf door de guillotine.
De Franse revolutie

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag:
Eerst lezen: De tekst van voor de Franse Revolutie en dan:
Maken 1 t/m 6. van 1.1: Voor de Franse Revolutie
Twee correcties in de stencil:
Tijdvak 6 --> Tijdvak 7 (titel)
Vraag 2: Bron 1 --> Bron 2 zijn.

Slide 18 - Tekstslide

§1.2
C
De koning is dood!
In 1793 kwam er een nieuw bestuur van de Radicalen. Zij wilden nog meer grotere veranderingen invoeren. Zij vonden dat de revolutie nog veel verder moest gaan:
  • alle mannen kregen kiesrecht
  • kritiek op het bestuur leverde de doodstraf op

Gevolg: Duizenden Fransen werden vermoord op 'verdenking' tegen de Revolutie (en voor de Koning te zijn).

Deze periode 1793-1794 noemen we de Terreur. Tijdens deze periode is een kleine groep aan de macht. Deze macht proberen ze met geweld te verdedigen. 

Eindelijk beland de leider van de Radicalen (Robespierre) zelf onder de guillotine!

De Franse revolutie

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Noteer op je blaadje:
AFSLUITING
1. Wie waren de 1e stand? En de 2e? En 3e?

2.  Waarom kwamen de burgers in opstand tegen hun koning? Gebruik maximaal 2 zinnen.

3. Wie waren de Radicalen en wat wilden zij?

Huiswerk: Maken opgaven 1.2: 1 t/m 11.

Slide 21 - Tekstslide