NN6 - Taalverzorging H1 - Lastige werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Het programma

Stil lezen

Uitleg

Opdrachten maken

Maak een zin

Kennen

Kunnen

Liggen

Leggen

Kennen, kunnen, liggen, leggen

Kennen: iets weten of geleerd hebben. 

Kunnen: in staat zijn om iets te doen. 

Liggen: zich bevinden, rusten.

Leggen: iets doen.

Dit lijkt me meer een probleem in het westen...

Omdat Anouk ziek is, .... ze de hele dag niks te doen.

1. Liggen
2. Leggen
3. Kennen
4. Kunnen

Wie heeft de hardloopschoenen in de schuur ......?

1. Liggen
2. Leggen
3. Kennen
4. Kunnen

Ik .... goed op schema met de voorbereiding van het feest.

1. Liggen
2. Leggen
3. Kennen
4. Kunnen

Vorig jaar .... Youri drie kilometer lopen bij de coopertest.

1. Liggen
2. Leggen
3. Kunnen
4. Kennen

Kom je nog even tv kijken of .... je nog al slapen?

1. Liggen
2. Leggen
3. Kunnen
4. Kennen

Meneer, ..... u een stapje opzij doen, zodat ik ook de wedstrijd kan zien?

1. Liggen
2. Leggen
3. Kunnen
4. Kennen

Je hebt niets te willen

Hij wil naar de stad

Hij wilt naar de stad

Hij wou naar de stad

Hij wilde naar de stad

Klinkt allemaal best logisch toch?

willen

Gebruik als je schrijft nooit wou of wouden.

Enkelvoud	Meervoud
Ik wil	wij/zij/jullie willen
jij/u wilt, wil jij? wilt u?
hij/zij wil
ik/jij/hij/zij/u wilde	wij/jullie/zij wilden

Omdat Anouk ziek is, .... ze de hele dag niks doen.

1. wil
2. wilt
3. wilde
4. wilden

Vorig jaar .... Youri drie kilometer lopen bij de coopertest.

1. wil
2. wilt
3. wilde
4. wilden

Meneer, .... u een stapje opzij doen, zodat ik ook de wedstrijd kan zien?

1. wil
2. wilt
3. wilde
4. wilden

Henk wilt graag piano kunnen spelen.

Fout

Goed

Zij wilde met elkaar gitaar spelen en hij wilt dat begeleiden op de piano.

Fout

Goed

Ik wil piano kunnen spelen.

Fout

Goed

Jij wil

Fout

Goed

huiswerk

Maak oefening 3 en 4 vanaf blz. 35