toets DNA + voortplanting (buiten de toetsweek om)
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
welkom!
planning:
hoofdstuk voortplanting
formatieve SO voortplanting
toets DNA + voortplanting (buiten de toetsweek om)
Slide 1 - Tekstslide
thema 2 - voortplanting
basisstof 1
ongeslachtelijke voortplanting
Slide 2 - Tekstslide
leerdoelen
Na deze les:
ken je de gebeurtenissen tijdens de celcyclus en toepassen.
weet je dat door ongeslachtelijke voortplanting nakomelingen ontstaan die genetisch identiek zijn aan de ouder.
herken je ethische en biologische argumenten bij standpunten over klonen van organismen.
Slide 3 - Tekstslide
begrippen - BS1
celdeling
moedercel
dochtercel
ongeslachtelijke voortplanting
weefselkweek
kloon -> klonen
mitose
spiraliseren
plasmagroei
celcyclus
DNA-replicatie/ DNA-synthese
S-fase
chromatiden
centromeer
M-fase
interfase
G2-fase / G1-fase / G0-fase
centrosoom
centriolen
profase
prometafase
trekdraden
kernspoel
metafase
anafase
telefase
ethische argumenten biologische argumenten
embryosplitsing
celkerntransplantatie
Slide 4 - Tekstslide
celdeling
het proces waarbij er uit 1 moedercel 2 dezelfde dochtercellen ontstaan gebeurd in een organisme bij:
vervangen van cellen
groei
ongeslachtelijke
voortplanting
Slide 5 - Tekstslide
celdeling
in stappen:
mitose = kerndeling
celdeling = insnoering v.h. celmembraan
plasmagroei
celstrekking
Slide 6 - Tekstslide
celdeling begrippen
kerndeling= kernsplitsing = mitose
celmembranen
insnoeren
plasmagroei = celstrekking = cytoplasma
Slide 7 - Tekstslide
celdeling
wat is er nodig om van 1 cel 2 cellen te maken?
alle organellen in de cel
moeten 2x aanwezig zijn
-> dus ook de celkern : mitose
Slide 8 - Tekstslide
celdeling
celcyclus
binas 76A
G = gap = rust
Slide 9 - Tekstslide
celdeling
celcyclus
binas 76A
S-fase = synthese
DNA-replicatie =
DNA-synthese
chromosomen worden
verdubbeld tot twee
chromatiden
Slide 10 - Tekstslide
celdeling
celcyclus
binas 76A
m-fase
mitotische fase
kerndeling
ontstaan van de 2 cellen
Slide 11 - Tekstslide
mitose
binas
76B1
centriolen:
vormen de
trekdraden
Slide 12 - Tekstslide
Chromosomen
Bij de verdubbeling van het DNA worden homologe chromosomen (een van vader een van moeder) verdubbeld.
Voor de replicatie bestaan de chromosomen uit één chromatide.
Na de replicatie bestaan de chromosomen uit twee zusterchromatiden.
Slide 13 - Tekstslide
ongeslachtelijke voortplanting
planten die zich voortplanten
door celdeling = kloon
uitlopers
knollen
knoppen
bollen
stekken
klonen
Slide 14 - Tekstslide
Klonen:
celkerntransplantatie
donorkoe:
onbevruchte eicellen
superkoe:
celkern verwijderd
in onbevruchte eicellen gestopt
draagkoe:
implantatie eicellen met nieuwe celkern
Slide 15 - Tekstslide
voor- en nadelen klonen
ethische vs. biologische
voordeel:
grip op behoud erfelijke eigenschappen
inbreng nieuwe eigenschappen
nadeel:
vatbaarder voor ziektes door minder genetische variatie
mens grijpt in in de natuur
moederdier wijst jong soms af
Slide 16 - Tekstslide
argumenten
argumenten voor of tegen iets
biologisch of ethisch
ethische argumenten worden beïnvloed door wie je bent: op basis van je geloof of levensovertuiging.
biologische argumenten zijn feiten
Slide 17 - Tekstslide
ethisch argument biologie
Organismen zijn door hogere machten of de natuur gevormd en de mens mag zich daar niet mee bemoeien.
Medisch ingrijpen moet gericht zijn op een verbetering van de situatie, dus mag iemand die niet gelukkig is mijn zijn / haar lichaam deze zo aanpassen dat hij/zij dat wel is.
Je mag dieren niet als een product gebruiken.
God heeft ons de kennis gegeven, dus moeten we die gebruiken.
Slide 18 - Tekstslide
biologische argumenten
Mensen hebben voornamelijk vlakke tanden en zouden dus vooral een herbivoor (planteneter) zijn.
Het klonen van dieren vergroot de kans op een miskraam.
Door het ingrijpen van de mens kan er voorkomen worden dat een dieren soort uitsterft.
Slide 19 - Tekstslide
voor- en nadelen klonen
voordeel:
grip op behoud erfelijke eigenschappen
inbreng nieuwe eigenschappen in onderzoek
biologisch argument
ethisch argument
nadeel:
vatbaarder voor ziektes door minder genetische variatie
mens grijpt in in de natuur
moederdier wijst jong soms af
Slide 20 - Tekstslide
thema 2 - voortplanting
basisstof 2
geslachtelijke voortplanting
Slide 21 - Tekstslide
Leerdoelen
Na deze les kun je:
uitleggen hoe door meiose geslachtscellen ontstaan en de bevruchting verloopt.
de delen en werking van het voortplantingsstelsel van de mens beschrijven.
Slide 22 - Tekstslide
begrippen
geslachtelijke voortplanting
geslachtscellen /
gameten
somatische cellen /
lichaamscellen
bevruchting
haploïde cellen
zygote cellen
diploïde cellen
reductiedeling
meiose I en meiose II
eicel (oöcyt)
zaadcellen
testes (ev. testis)
spermatogenese
ovaria
öogenese
follikel
poollichaampje
ovulatie
Slide 23 - Tekstslide
Celfusie
Geslachtelijke voortplanting wordt gekenmerkt door het versmelten van twee (geslachts)cellen en diens genetische informatie uit de kern.
De nieuwe cel bevat dus een dubbel aantal chromosomen.
Slide 24 - Tekstslide
Geslachtscellen (gameten)
meiose
Somatische (lichaams)cellen
mitose
Slide 25 - Tekstslide
waarom is er verschil tussen lichaamscellen en geslachtscellen?
bij bevruchting versmelten 2 cellen samen
bij versmelting 2 lichaamscellen zou er te veel DNA in de bevruchte cel komen
daarom bevatten geslachtscellen maar de helft van het genetisch materiaal
Slide 26 - Tekstslide
hoe ontstaan de cellen?
somatische cellen= lichaamscellen d.m.v. mitose
gameten = geslachtscellen d.m.v. meiose
Slide 27 - Tekstslide
meiose binas 76
start
1 cel (2n) diploide
92 chromatiden
resultaat
geen synthese tussendoor
4 cellen (n) haploïde
elk 23 chromatiden
Slide 28 - Tekstslide
mitose
gewone celdeling
symmetrisch: 1 cel -> 2 kopie cellen
diploïde cellen (2 sets = 2 n)
normaal 23 sets, 46 chromatiden
na S-fase 23 paren met 96 chromatiden
meiose
celdeling voor geslachtscellen
asymmetrisch: 1 cel -> 4 gameten
haploïde cellen (1 set = n)
geen synthese
meiose 1 -> 23 sets 46 chromatiden
meiose 2 -> 23 chromatiden
Slide 29 - Tekstslide
diploïd/haploïd
diploïd
haploïd
celtype
somatisch
gameet
afk.
2n
n
chromo-somen
in paren
enkel
cel
lichaam
zaad/ei
deling
mitose
meiose
mens
46
23
Slide 30 - Tekstslide
Bevruchting
Bij de bevruchting fuseren twee gameten. De gameten bevatten de helft van de genetische informatie (n).
Dit levert een bevruchte cel op met een normale hoeveelheid genetische informatie (2n)
Slide 31 - Tekstslide
bevruchting
Bevruchting
Bevruchting = het versmelten van de kernen van de zaadcel en eicel
Slide 32 - Tekstslide
Bevruchting
Bij de bevruchting fuseren twee gameten. De gameten bevatten de helft van de genetische informatie (n).
Dit levert een bevruchte cel op met een normale hoeveelheid genetische informatie (2n)
Slide 33 - Tekstslide
voortplantingsorganen
mens
Slide 34 - Tekstslide
mannelijke voortplantingsorgaan
teelballen
zaadbuisjes waarin de zaadcellen worden geproduceerd
in de bijballen worden de zaadcellen opgeslagen
waarom in een balzak?
de temperatuur is hier zo'n 2 graden kouder
dit is gunstig voor de productie van de zaadcellen
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
zaadlozing
seksuele opwinding -> zwellichamen worden gevuld met bloed = erectie
na verdere prikkeling van de eikel gaan de zaadcellen vanaf bijballen via zaadleider naar zaadblaasjes en prostaat eiwitten en voedingsstoffen worden toegevoegd = sperma
sperma verlaat de penis via de urineleider
Slide 37 - Tekstslide
eigenschappen sperma
eiwitten
zaadcellen
vocht
basische pH -> zo langer in leven in zure vagina
buiten lichaam gaan ze na 5 minuten dood
in vagina leven ze 24-48 uur (tot wel 5 dagen)
beweegt met een zweepstaart
Slide 38 - Tekstslide
het vrouwelijke voortplantingselsel
eicellen
in de eierstokken
vanaf geboorte miljoenen aanwezig
-> fase begin meiose = diploïde
-> puberteit afronding meiose I = haploïde
zit blaasje omheen = follikel -> barst open = ovulatie = eisprong = halverwege meiose II (BS4)
Slide 39 - Tekstslide
het vrouwelijke voortplantingsstelsel
Slide 40 - Tekstslide
bevruchting
sperma = basisch -> vagina = zuur
spermacel moet toch bij eicel zien te komen
sperma cel en eicel versmelten
zona pellucida wordt dan ondoordringbaar
1 sperma cel per eicel want anders polyspermie = veel chromosomen = niet levensvatbaar
Slide 41 - Tekstslide
Zet de fasen van de in de juiste volgorde:
1
2
3
4
5
6
7
8
Slide 42 - Sleepvraag
Wat een voordeel van geslachtelijke voorplanting?
A
toename in genetische variatie
B
sneller vatbaar voor ziektes
C
genetisch identieke nakomelingen
D
geen partner nodig
Slide 43 - Quizvraag
wat is bevruchting?
A
het groeien van een appel aan een boom?
B
een bijtje die een bloemetje bestuift
C
het samensmelten van 2 gameten
D
de reductiedeling bij meiose
Slide 44 - Quizvraag
de route van een zaadcel:
teelballen
bijbal
prostaat
zaadblaasjes
zaadleider
urineleider
Slide 45 - Sleepvraag
Waar komen de spermacel en eicel samen voor bevruchting?
A
teelbal
B
baarmoeder/eileiders
C
urineleider
D
vagina
Slide 46 - Quizvraag
Wat is polyspermie?
A
sperma met teveel zaadcellen
B
bevruchting van een eicel op de verkeerde plek
C
sperma met teveel eicellen
D
bevruchting van een eicel met meerdere spermacellen tegelijk