In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
H4 Voortplanting
Paragraaf 4.2 Vorming van geslachtscellen
Deze les:
- Herhaling 4.1 geslachtsorganen
- Uitleg 4.2 meiose + m. 4.2
Slide 1 - Tekstslide
In de afbeelding zijn de voortplantingsorganen van een vrouw schematisch getekend. Het voorbehoedmiddel dat in de afbeelding met P is aangegeven, is een spiraaltje.
Hoe heet het orgaan waarin het spiraaltje zich bevindt?
A
Baarmoeder
B
Eileider
C
Vagina
D
Eierstok
Slide 2 - Quizvraag
Tijdens de menstruatie ..
A
Komt een eicel vrij uit de eierstok
B
Gaat een eicel dood in de eileider
C
Wordt de eicel bevrucht door zaadcellen
D
Stoot de baarmoeder het gemaakte slijmvlies af
Slide 3 - Quizvraag
In de eierstokken (ovaria) worden de eicellen geproduceerd.
Na de bevruchting in de eileider nestelt het embryo zich in de baarmoeder.
Menstruatie - spieren van baarmoeder trekken samen en stoten baarmoeder slijmvlies af
BINAS 86B1
Slide 4 - Tekstslide
Een follikel rijpt tot de eicel klaar is: de eisprong/ ovulatie vindt plaats (één keer per maand)
De eicel komt dan in de eileider terecht
BINAS 86B1
Slide 5 - Tekstslide
In de afbeelding hiernaast staan de organen van het mannelijk voortplantingsstelsel. Er staan aantal organen aangegeven met een cijfer.
Door welke organen van het mannelijk voortplantingsstelsel wordt zaadvocht gevormd?
A
door orgaan 1 en 4
B
door orgaan 1 en 8
C
door orgaan 3 en 4
D
door orgaan 6 en 8
Slide 6 - Quizvraag
Sperma: zaadcellen met vocht van prostaatklier en zaadblaasje: fructose (energie), prostaglandines (bevordert beweeglijkheid) en fibrinogeen (verdikking sperma).
BINAS 86A1
Slide 7 - Tekstslide
Van geslachtscellen naar embryo
Slide 8 - Tekstslide
Doel en begrippen 4.2
Je leert hoe geslachtscellen ontstaan
homologe chromosomen, reductiedeling, meiose I, meiose II, recombinatie, haploïde, diploïde, follikel, poollichaampje, zaadblaasjes, prostaatvocht
Slide 9 - Tekstslide
Vorming geslachtscellen
Deze cellen noem je diploïd (2n).
Van elk type chromosoom is een
paar aanwezig.
Beide chromosomen van een
paar noem je homoloog.
Bij de mens 23 paar
= 46 chromosomen
Slide 10 - Tekstslide
Vorming geslachtscellen
Geslachtscellen zijn dus
haploïd (n).
Bij de mens bevatten ze
23 chromosomen.
Slide 11 - Tekstslide
Vorming geslachtscellen
Geslachtscellen ontstaan uit stamcellen.
Ze onstaan uit een deling die anders gaat
dan de gewone celdeling (mitose).
Deze deling heet reductiedeling/ meïose.
Deze deling start óók na de G2 fase.
Het DNA (de chromosomen) is dus al
verdubbeld.
Slide 12 - Tekstslide
Vóór de meiöse (S fase)
Slide 13 - Tekstslide
Reductiedeling
Meiose I
Chromosoomparen gaan uit elkaar
Meiose II
Chromatiden gaan uit elkaar
Slide 14 - Tekstslide
Meïose I
Slide 15 - Tekstslide
Profase I:
Kernmembraan ver-
dwijnt. Chromosomen
spiraliseren.
Spoelfiguur vormt.
Chromosomen liggen als paren bij elkaar.
Slide 16 - Tekstslide
Metafase I:
Chromosomen liggen
twee aan twee in het equatoriale vlak.
Spoelfiguren hebben trekdraden gevormd
naar de centromeren, elk naar één chromosoom van een chromosomenpaar.
Slide 17 - Tekstslide
Anafase I:
Spoelfiguren trekken
chromosomen naar de
polen.
Slide 18 - Tekstslide
Telofase I:
Door insnoering ontstaan twee haploïde
cellen.
Chromosomen zijn wel nog verdubbeld!
Daarom: meïose II
Slide 19 - Tekstslide
Meïose II ( lijkt op mitose)
Slide 20 - Tekstslide
Is dit stadium van de meiose I of van de meiose II?
A
meiose II
B
meiose I
Slide 21 - Quizvraag
Wat is het resultaat als een mannelijke geslachtscel (voorlopercel) meiose 1 en meiose 2 heeft gehad?
A
2 diploïde geslachtscellen
B
1 haploïde geslachtscel
C
4 diploïde geslachtscellen
D
4 haploïde geslachtscellen
Slide 22 - Quizvraag
Ze je in de afbeelding hiernaast de meiose of mitose?
Ze je in de afbeelding hiernaast de meiose of mitose?
A
Meiose
B
Mitose
C
Beiden
D
Niet te zeggen
Slide 23 - Quizvraag
Juist
Onjuist
Mitose en meiose
Hieronder staan 4 beweringen. Bepaal of de bewering juist of onjuist is en sleep naar het bijbehorende vak:
door mitose worden de geslachtscellen gevormd
bij meiose I trekken de trekdraden de chromatiden uit elkaar
tijdens de S fase wordt de hoeveel DNA in de cel verdubbeld
de mitose is onderdeel van de celcyclus
Slide 24 - Sleepvraag
Wat maakt ieder mens uniek?
Recombinatie: de herverdeling van erfelijke eigenschappen
Tijdens de meïose kunnen 223 verschillende combinaties van chromosomen worden gemaakt!
Slide 25 - Tekstslide
Spermacellen
Begint vanaf de puberteit.
Zaadcellen worden gevormd in de
zaadbuisjes van de testes (zaadballen).
Vorming van 1 zaadcel duurt ongeveer 2 maanden.
Ze worden opgeslagen in de bijballen.
Bij zaadlozing ongeveer 3 mL vrij-> 350 miljoen zaadcellen
= 10 % van het sperma.
Slide 26 - Tekstslide
Zaadballen
Zaadcellen worden gevormd in
de testes, in de zaadbuisjes.
Deze zijn sterk gekronkeld.
Tussen de zaadbuisjes zitten
hormoonproducerende cellen die produceren testosteron.
Slide 27 - Tekstslide
Zaadballen
Van buiten naar binnen vormen
de zaadcellen zich.
Helemaal aan de binnenkant
zitten de voltooide zaadcellen,
die gaan richting de bijballen
mbv trilharen.
Slide 28 - Tekstslide
BINAS 86D
Slide 29 - Tekstslide
Doel en begrippen 4.2
Je leert hoe geslachtscellen ontstaan
homologe chromosomen, reductiedeling, meiose I, meiose II, recombinatie, halpoïde, diploïde, follikel, poollichaampje, zaadblaasjes, prostaatvocht