Voedingsleer 3 - Les 2 Zwolle

Voedingsleer - les 1
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingsleerMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voedingsleer - les 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning

  • Doornemen weekplanning
  • Herhaling vorige week
  • Voedselintolerantie en voedselallergie
  • Vocht

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weekplanning
  1. Terugblik & Energiehomeostase
  2. Vocht, allergenen en intoleranties
  3. Glucose homeostase, diabetes en zoetstoffen
  4. Medische voeding en PKU
  5. Obesitas en dieeten
  6. Invloed vegetarisme en veganisme + oefentoets
  7. Toets 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke wijze wordt de voedselconsumptie geregeld door je lichaam?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De korte termijn regulatie verwerkt signalen vanuit je sensoriek
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De lange termijn regulatie verwerkt signalen vanuit je vetweefsel.
Hoe groter je vetweefsel, hoe meer leptine er wordt geprodceerd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De BMR, Basic metabolic rate of terwijl stofwisselingssnelheid, staat voor het volgende:
A
De snelheid van je stofwisseling tijdens het verteren zonder beweging
B
De snelheid van je stofwisseling in vastende staat met beweging
C
De snelheid van je stofwisseling tijdens het bewegen
D
De snelheid van je stofwisseling in vastende staat zonder beweging

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het energie dat je lichaam gebruikt kan je verdelen in drie hoofdcategorieën. Welke zijn dit?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er met de energie die je te veel binnen krijgt? Dus wanneer je energie inname groter is dan je energie verbruik?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen:

• Jij kent de functies van vocht in je lichaam
• Jij kunt beschrijven waarvan de vochtinname afhankelijk is
• Jij kunt beschrijven wat de gevolgen zijn van een tekort aan vocht 
• Kunt het verschil uitleggen tussen een allergie en intolerantie
• Kunt uitleggen op welke manier een allergeen in het lichaam voor een reactie zorgt
• Kunt uitleggen op welke manier het lichaam reageert bij een intolerantie
• Kunt aangeven in welke producten verschillende allergenen voorkomen
• Kunt een allergenenlijst maken



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een allergie kun je indelen in verschillende categorieën. Welke drie zijn dit?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Soorten allergieën 
  • Contactallergie
  • Inhalatieallergie
  • Voedselallergie 

Wij gaan ons concentreren op reacties op voeding

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedselallergieën en intoleranties
  • Bekijk op de opdracht voedselallergie en voedselintolerantie op het dashboard
  • Zorg ervoor dat de juiste begrippen in de juiste tabel komen te staan, zodat je een duidelijk overzicht hebt van de verschillen tussen een allergie en een intolerantie.


timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drink jij voldoende water?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jouw lichaam bestaat voor een groot deel uit water. Hoeveel procent van je lichaam is water?
A
25 tot 35%
B
35 tot 45 %
C
45 tot 55%
D
55 tot 75%

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is water drinken gezond?
Er zijn meerdere antwoorden mogelijk

A
Omdat er geen suiker in water zit
B
Je hebt water nodig omdat het lichaam allerlei nuttige stoffen vervoert
C
Water zorgt voor de juiste temperatuur in je lichaam

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vocht is verdeeld over het lichaam. 
65% zit in de lichaamscellen en weefsels. De rest tussen de cellen en in het bloed. 
  • Vrouwen 52% vocht
  • Mannen 63% vocht
  • Baby's 75% vocht
Vocht in je lichaam

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functies van vocht

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

  • Bouwstof 
  • Transport
  • Oplosmiddel 
  • Temperatuurregelaar
Functies van vocht

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



  • Bouwstof van alle cellen
  • Bevindt zich in de eiwitstructuren
  • Water zit ook tussen de cellen
  • Dient als smeermiddel bij de samentrekking van spieren
Vocht als bouwstof

Slide 20 - Tekstslide

Water is de bouwstof van alle cellen en bevindt zich in de eiwitstructuren. Ook de ruimte tussen de cellen is opgevuld met water. Het dient als smeermiddel bij de samentrekking van spieren, zoals samentrekkende bewegingen van de maag bij de spijsvertering. 


  • Transportmiddel in de bloedbaan en lymfevaten
  • Van en naar cellen
  • Voedingsstoffen, stofwisselingsproducten, afvalstoffen, hormonen, mineralen en vitamines

Vocht als transportmiddel

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In water kunnen stoffen worden opgelost. 
Bijvoorbeeld kalium en natrium opgelost 
in water zorgen voor een juiste verhouding 
van water in en om cellen. Ze houden de druk (osmotische waarde) in en om de cellen in evenwicht. 

Tevens is water belangrijk voor het maken van spijsverteringssappen en voor het 'oplossen' van voedsel in het spijsverteringskanaal. 
Water als oplosmiddel

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



  • Warmtebindend vermogen: invloeden van buitenaf hebben niet snel gevolgen voor de lichaamstemperatuur
  • Hoge verdampingswarmte: er is veel energie (warmte) nodig om te verdampen. Zoals bijvoorbeeld bij sporten of intensieve arbeid. Je lichaam kan zichzelf koelen door te zweten. 


Water als temperatuurregelaar

Slide 23 - Tekstslide

Water heeft een sterk warmtebindend vermogen. Invloeden van buitenaf (zoals warm of koud weer) hebben niet zo snel gevolgen voor de lichaamstemperatuur.
Water heeft ook een hoge verdampingswarmte, dat wil zeggen dat er veel energie (warmte) nodig is om te verdampen. Bij sporten of intensieve arbeid produceert het lichaam veel warmte. Hierdoor gaat je lichaam zweten. Zweet is een oplossing van natrium en kalium in water. Door te zweten koelen we weer af. 

  • Lichaam bestaat voor een groot deel uit vocht
  • Belangrijk voor het functioneren van alle lichaamprocessen
  • Dorstprikkeling bij 2,0% verlies van het lichaamsgewicht
    (1,5 liter)
Vocht is belangrijk!

Slide 24 - Tekstslide

Je lichaam bestaat dus voor een groot deel uit vocht. Zoals in de vorige slides is te zien is vocht erg belangrijk voor het goed functioneren van alle lichaamsprocessen. Door prikkeling in het 'dorst' centrum in de hersenen krijgen we dorst en willen we drinken. Dit dorstgevoel ontstaat al als ongeveer 2 % van het lichaamsgewicht (1,5 Liter) aan het lichaam onttrokken is.
Vochtbalans
Vochtverlies: 
- Ademhaling (0,3-0,4 liter per dag)
- Transpireren (0,5 L)
- Urineren (1,5 L)
- Poep (0,1 L)
- Bij ziek zijn: braken en diaree

in totaal 2,5 liter 
Vochtinname:
- Aanmaak vocht uit beschikbare waterstof en zuurstof uit verbranding van koolhydraten (0,4 L)
- Via vast voedsel (0,5 L)
- 1,5 - 2 L door drinken. 

In totaal 2,5 liter

Slide 25 - Tekstslide

Er moet een evenwicht zijn tussen de hoeveelheid water die we per dag verliezen en de hoeveelheid water die we perdag opnemen. 

Wanneer je minder vocht binnen krijgt dan nodig, dan lost je lichaam dit op door minder urine te produceren. De urine zal meer afvalstoffen bevatten en daardoor donkerder van kleur zijn. 
Wat gebeurt er als je te weinig vocht binnenkrijgt?

Slide 26 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Te lang niets gedronken? ->  Uitdroging
Uitdrogingsverschijnselen zijn: 
  • dorst
  • sufheid
  • zwakte
  • verwardheid
  • minder zweten
  • minder plassen
  • minder elasticiteit van de huid
  • flauwvallen door verlaging van de bloeddruk (extra belastend voor hart)

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Te veel vocht?
Kan leiden tot: 
  • Een te laag gehalte aan zouten in het bloed;
  • Ritmestoornissen in het hart;
  • Vochtophoping in de hersenen. 

Let op: Dit gebeurt niet zo snel

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welke situaties heb je
meer vocht nodig?

Slide 29 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Situaties waarin je meer vocht nodig hebt
  • Zwangere vrouwen
  • Borstvoeding geven
  • Alcohol drinken (relatief veel)
  • Intensief sporten
  • Warme dagen
  • Zout eten of eten met veel eiwitten
  • Bij ziekte

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schijf van Vijf
Niet in de Schijf van Vijf

Slide 31 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen:

• Jij kent de functies van vocht in je lichaam
• Jij kunt beschrijven waarvan de vochtinname afhankelijk is
• Jij kunt beschrijven wat de gevolgen zijn van een tekort aan vocht 
• Kunt het verschil uitleggen tussen een allergie en intolerantie
• Kunt uitleggen op welke manier een allergeen in het lichaam voor een reactie zorgt
• Kunt uitleggen op welke manier het lichaam reageert bij een intolerantie
• Kunt aangeven in welke producten verschillende allergenen voorkomen
• Kunt een allergenenlijst maken



Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies