ph4 7.3 GES Franse Revolutie

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

opdracht 2 van 7.3

Slide 2 - Open vraag

standenmaatschappij 2A/2B
a In de bron staat; Dat juist de derde stand voor alles zorgt, 
die zorgt voor groei en bloei van de natie, ‘niets’ is, geen waardering krijgt voor alles wat die stand doet en betekent.

b Omdat de derde stand zich niet gewaardeerd en erkend voelde, kwam ze in opstand en probeerde zo een betere positie in de samenleving af te dwingen.

Slide 3 - Tekstslide

2.C oorzaken Franse revolutie

Slide 4 - Open vraag

oorzaken Franse revolutie 2C
 1 Lege schatkist.
2 Extra belastingheffing.
3 Tegenvallende oogsten.
4 Eerste en tweede stand hoefden bijna geen belasting te betalen.
5 Geen eerlijke verdeling van de stemmen in de Staten-Generaal.

Slide 5 - Tekstslide

2D
Omdat er in de Staten-Generaal geen eerlijke verdeling van de stemmen was, maakte de derde stand zich los van de Staten-Generaal en 
riep de Nationale Vergadering uit. 
Dat was met recht een revolutionaire daad die inging tegen de macht van de koning. 
Daarmee begon de Franse Revolutie en dit kan daarom als aanleiding worden gezien.


Slide 6 - Tekstslide

4.c van 7.3

Slide 7 - Open vraag

fases Franse revolutie
De Jacobijnen leken in eerste instantie (fase 1) effectiever in het realiseren en beschermen van de revolutionaire eisen. 
Dat zorgde voor veel steun van het volk. Naarmate duidelijk werd dat ook de Jacobijnen moeite hadden met het waarmaken van de revolutionaire idealen, waren veel Fransen bang om tegen de Jacobijnen in te gaan (fase 2) omdat de Jacobijnen gewelddadig optraden tegen ‘vijanden’ van de revolutie. Toen de Terreur nog ernstiger werd, besloot een groot deel van het volk toch in te grijpen (fase 3) en de Jacobijnen uit hun macht te zetten.

Slide 8 - Tekstslide

5A Invloed Franse revolutie in NED

Slide 9 - Open vraag

Bron opdracht 5.A
a
1 Door de stadhouder af te beelden als een zwijn maakt de tekenaar duidelijk dat hij de stadhouder ziet als een veelvraat, 
iemand die gulzig alles pakt wat hij pakken kan om er zelf beter (dikker) van te worden.
2 Door de stadhouder de rechten van steden, burgers en de Republiek te laten vertrappen, maakt de tekenaar duidelijk dat hij vindt dat de stadhouder geen respect heeft voor de rechten van zijn onderdanen en daar zeker geen rekening mee houdt in zijn bestuur.

Slide 10 - Tekstslide

5.B van 7.3

Slide 11 - Open vraag

5.b van 7.3
De Franse Revolutie was een voorbeeld voor de patriotten omdat in Frankrijk nu een grondwet was en een volksvertegenwoordiging. 
Door de verovering van de Republiek door het Franse leger werd ook de Republiek deel van de revolutie en konden de patriotten ook in de Republiek een grondwet en een volksafvaardiging opzetten, met ondersteuning van de Fransen.

Slide 12 - Tekstslide

opdracht 6 van 7.3 Ancien Regime
discontinuïteit en continuïteit GRONDWET

Slide 13 - Open vraag

Grondwetten
maakten na het ancien régime een einde aan het absolutisme en aan de standenmaatschappij. 

Na de restauratie werden veel grondwetten herschreven of afgeschaft en opnieuw geformuleerd 
maar het werd wel gebruikelijk om voor een land een grondwet te maken.

Slide 14 - Tekstslide

opdracht 6 van 7.3 Ancien Regime
discontinuïteit en continuïteit KONINGSCHAP

Slide 15 - Open vraag

Koning/ Monarchie
Democratische revoluties maakten een einde aan het regime van verschillende koningshuizen. 

Na de restauratie werd het toch weer gebruikelijk om een koning als staatshoofd aan te stellen, 
zelfs in de Republiek, waar tijdens het ancien régime geen koning was.

Slide 16 - Tekstslide

opdracht 6 van 7.3 Ancien Regime
discontinuïteit en continuïteit
Macht en invloed van het volk

Slide 17 - Open vraag

Democratische revolutie...inspraak volk
Na de democratische revoluties nam de inspraak van het volk toe. Zowel in Frankrijk als Nederland werd zelfs het algemeen mannenkiesrecht ingevoerd. 

De restauratie draaide dat weer terug en bracht een censuskiesrecht, maar het werd wel gebruikelijk dat het volk, of een deel van het volk, inspraak had in bestuurlijke zaken.

Slide 18 - Tekstslide

opdracht 6 van 7.3 Ancien Regime
discontinuïteit en continuïteit
Gelijkheid voor de wet

Slide 19 - Open vraag

Gelijkheid voor de wet
Vanuit de standenmaatschappij tijdens het ancien régime ontstond een samenleving waarin gelijkheid voor iedereen vanzelfsprekend was. 
Dat werd door Napoleon ook in de door hem veroverde gebieden in Europa ingevoerd. 
Na zijn val is deze gelijkheid in het strafrecht in veel landen gebleven met de Code pénal (wetboek voor strafrecht).

Slide 20 - Tekstslide

Tijd van pruiken en revoluties
27. Rationeel optimisme en ‘Verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.

28. Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme).

29. Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden Trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme.

30. De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide