4. bespreking schrijfoefeningen examen 2F, no II

VANDAAG
Wat lastig werd gevonden bij de schrijfopdracht en wat goed ging.

Ook: hoe een e-mail eruit moet zien.





1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
nederlands LessonUpMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

VANDAAG
Wat lastig werd gevonden bij de schrijfopdracht en wat goed ging.

Ook: hoe een e-mail eruit moet zien.





Slide 1 - Tekstslide

maandag 9 december 2024
13.30-14.30*
Nederlands Schrijven 
ZwoDv32
L238

*heb je dyslexie, dan krijg je er 15 minuten bij   

Slide 2 - Tekstslide

 Lees de opdracht goed door, ook tijdens het schrijven en erna.
 Je krijgt tijdens het examen exact 60 minuten voor drie schrijfopdrachten.
 Op het examen krijg je niet te zien wat jouw volgende opdracht is. 

►Ga daarom niet meer doen dan de opdracht van jou vraagt. 

Slide 3 - Tekstslide

DE SCHRIJFOPDRACHT 
(komt na deze slide)

Slide 4 - Tekstslide

timer
20:00

Slide 5 - Tekstslide

WAT MOET JE DOEN? 
Weet je het nog van die tekstsoorten? 

Je bent bij deze schrijfopdracht jouw docent aan het informeren over dat project. 



Slide 6 - Tekstslide

ONTHOUDEN
► Denk eraan: op het examen heb je géén autocorrect. Dan schrijf je vast de namen van de maanden met een kleine letter. Ook mevrouw schrijf je met een kleine letter.

► Alinea's: het onderwerp, daar gaat de hele e-mail over. Een deelonderwerp valt onder dat onderwerp en krijgt een aparte alinea. Onderwerp: voortgang project. Deelonderwerp: inleiding; drie taken; samenwerking; hulp docent. Dus vier alinea's.

Slide 7 - Tekstslide

ONTHOUDEN
Begin van de zin? Hoofdletter. Niet middenin de zin. 
Einde van de zin? Een punt. 
 
Jouw eigen naam? Hoofdletter! Ook jouw achternaam. Die is uniek. 

's Avonds, foto's. Waar zit die ' op het toetsenbord? 


Slide 8 - Tekstslide

TOPS
Woordkeuze







Slide 9 - Tekstslide

E-MAIL
►Een e-mail heeft een onderwerp met een hoofdletter aan het begin en géén punt of komma aan het eind. Dat onderwerp zet je in de onderwerpsregel. 
►Een e-mail heeft een aanhef met een komma aan het eind. 
►Schrijf altijd in alinea's en schrijf achter elkaar door in zo'n alinea.
►Een e-mail heeft een afsluiting. 'Met vriendelijke groet'. En dan wie het schrijft? Heb je een examenrol, dan zet je die hier neer. 

Slide 10 - Tekstslide

CIJFERS (bij benadering)
  • Jort: 7.3 - let op: de opdracht helemaal maken. 
  • Rik: 6.8
  • Guus: ChatGPT
  • Bram: 7.3
  • Brenda: 8.6
  • Dylano: 7.3
  • Lars: 6.8
  • Mike: 6.8


Slide 11 - Tekstslide

WAAR OP GELET WORDT
1. Samenhang: logica. Klopt het wat je zegt? Of zeg je het nog een keer, maar dan in andere woorden? 

2. Publiek: formeel of juist niet. Belangrijk: begin je met 'u', dan houd je dat vast. 

3. Doel: de opdracht voltooien.

Slide 12 - Tekstslide

WAAR NOG MEER OP GELET WORDT 
4. Woordenschat: afwisseling/variatie. In signaalwoorden en andere woorden.

5. Spelling: werkwoorden en zelfstandige naamwoorden. 

6. Leesbaarheid: het soort schrijven dat het examen van je vraagt. Hier dus een artikel op het internet. Hoe ziet dat eruit?

Slide 13 - Tekstslide

EINDE VAN DE LES
Volgende week herfstvakantie. 

Slide 14 - Tekstslide