2024-03-22 B1J Latijn

Leerdoelen
  • Ik kan T 1, r. 8-12 vertalen.
  • Ik kan nom/acc ev/mv herkennen en benoemen
  • Verhaal: Midas (2)?



Weektaak

  • leren: (vette) W t/m portare (TB 23)
  • leren: gr. 1.2 (HB 66) (nom en acc) (incl. rijtje femina en servus)
  • leren: T 1, r. 8-12

    1 / 22
    volgende
    Slide 1: Tekstslide
    LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

    In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

    time-iconLesduur is: 45 min

    Onderdelen in deze les

    Leerdoelen
    • Ik kan T 1, r. 8-12 vertalen.
    • Ik kan nom/acc ev/mv herkennen en benoemen
    • Verhaal: Midas (2)?



    Weektaak

    • leren: (vette) W t/m portare (TB 23)
    • leren: gr. 1.2 (HB 66) (nom en acc) (incl. rijtje femina en servus)
    • leren: T 1, r. 8-12

      Slide 1 - Tekstslide

      Slide 2 - Tekstslide

      Begintaak


      Zeg het hele rijtje van femina op.
      Zeg het hele rijtje van servus op
      • Wat is een naamval?
      • Welke naamval is voor het onderwerp?
      • Welke naamval is voor het lijdend voorwerp?
      Groepsindeling vanmiddag

      Slide 3 - Tekstslide

      7
      C
      Olivier
      Levi
      Lars
      Juliet
      Ellemijn
      8
      D
      Adam
      Floris
      Nout
      Julie
      Tinka
      9
      A
      Gijs W
      Pepijn
      Joël
      Milou R
      Ilse
      10
      B
      Guus
      Tycho
      Sebastian
      Milou B
      Faye
      11
      C
      Sifra
      Celeste
      Aiden
      Gijs G
      12
      D
      Rosalie
      Mila
      Milan
      Mick
      groep
      poule

      Slide 4 - Tekstslide


      Pak je TB (oranje) op blz. 23 + je schrift.
      Vertaal van T 1 r. 8-12.
      Noteer de vertaling in je schrift.

      Slide 5 - Tekstslide

      Samenvatting:
      • znw worden in het Latijn verbogen
      • het Latijn kent naamvallen: verschillende vormen van het znw
      • nominativus: naamval voor 
            1. onderwerp
            2. naamwoordelijk deel (van het gezegde)
      • accusativus: naamval voor 
            1. lijdend voorwerp 
            2. na bepaalde voorzetsels
      • getal: enkelvoud / meervoud
      • Rijtje: nom ev / acc ev / nom mv / acc mv









      femin-a
      femin-am
      femin-ae
      femin-as
      serv-us
      serv-um
      serv-i
      serv-os

      Slide 6 - Tekstslide

      Wat is/betekent:
      • nominativus (2x)
      • feminam
      • verbuigen
      • rijtje servus?
      • naamval
      • servi
      • getal
      • naamw. deel: welke nv?


      • servos
      • accusativus (2x)
      • servus
      • onderwerp: welke nv?
      • feminas
      • servum
      • lijdend voorwerp: welke nv?
      • feminae
      • rijtje femina
      OEFEN-DIA

      Slide 7 - Tekstslide

      Nieuwe woorden:

      portare
      necare
      tollere
      timēre
      recusare
      iubēre


      mandatum
      ad (+?)(2)

      non
      ideo
      tamen



      Slide 8 - Tekstslide

      Slide 9 - Tekstslide

      Slide 10 - Tekstslide

      Slide 11 - Tekstslide

      Slide 12 - Tekstslide

      Slide 13 - Tekstslide

      Slide 14 - Tekstslide

      Slide 15 - Tekstslide

      Slide 16 - Tekstslide

      Slide 17 - Tekstslide

      Slide 18 - Tekstslide

      Slide 19 - Tekstslide

      Slide 20 - Tekstslide

      Slide 21 - Tekstslide

      Wat is/betekent:
      • est
      • -nt
      • vocat
      • sunt
      • 3e p. ev. van esse
      • uitgang 3e p. mv.
      • vocant

      Wat is/betekent:
      • esse
      • uitgang infinitivus
      • -t
      • vocare
      • 3e p. mv. van esse
      • uitgang 3e p. ev.
      • de infinitivus bij 'est'
      OEFEN-DIA

      Slide 22 - Tekstslide