3.1 Machthebbers in Europa

Wat betekent het om macht te hebben?
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat betekent het om macht te hebben?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie heeft er in jullie ogen veel macht?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.1 Machthebbers in Europa

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na deze les kan je....
-  beschrijven hoe de Franse koning het Franse gebied uitbreidde. 
- beschrijven hoe de Franse koning zijn binnenlandse macht vergrootte.
- beschrijven hoe de Engelse koning minder machtig werd. 
- beschrijven hoe Nederland werd bestuurd en
welke positie de stadhouders hadden?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regenten en vorsten
  • 17e eeuw (1601 t/m 1700)
  • 80-jarige oorlog nog gaande/ de Opstand
  • Gouden Eeuw
  • Wetenschappelijke Revolutie
  • Rampjaar 1672 (veel oorlog)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Franse invasie
1672 (Het rampjaar)
  • 120.000 Fransen vallen Nederland binnen.
  • O.l.v. Lodewijk XIV.

  • Samen met Engeland en twee Duitse bisdommen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Lodewijk XIV
Koning van Frankrijk van 1643 t/m 1715. Hij werd de machtigste man van Europa. Opbouw van absolute macht :
  1. Goede inkomsten nodig, via belasting kreeg hij die. Het gewone volk moest betalen.
  2. Eigen leger nodig. Jaarlijkse oorlogen
  3.  Een godsdienst in zijn koninkrijk = katholiek. Vervolging protestanten (hugenoten).

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Absolutisme
''Het streven naar de absolute macht''
Hoeft niet meer naar wetten en de adel te luisteren.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

''De zonnekoning''

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 3a, b, c, d blz 67

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moderne absolute vorsten

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hij is niet de enige...
  • Karel I van Engeland ook.
  • Veroorzaakte burgeroorlog met  parlement en verloor.
  • Werd onthoofd.
  • Eng. 12 jaar een Republiek.
  • 1660 heroverde Jacobus II de troon.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2e burgeroorlog in Engeland
  • Jacobus II wilde absolute macht en was katholiek.
  • Protestanten kwamen in opstand -> hulpvraag aan Willem III. 
  • Wordt koning van Engeland met een grondwet in 1689.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Constitutionele monarchie
  • Willem III beloofde naar de wet te luisteren.
  • Mocht niet zonder toestemming van het parlement belastingen verhogen.
  • 'glorious revolution' 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 5a, 5b blz 68

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moderne constitutionele monarchie

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

En de Republiek dan?
  • De Republiek der Zeven Verenigden Nederlanden.
  • Elk gewest werd bestuurd door de staten.
  • Die kwamen samen in de Staten-Generaal.
  • Holland was het machtigst. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bestuur van de Republiek
  • Kleine groep Regenten (kooplieden) had meeste geld en macht = oligarchie.
  •  Hoogste regent van een gewest = stadhouder.
  • Vanaf Willem van Oranje waren de Oranjes stadhouders  van de meeste gewesten.
  • Meerdere periodes zonder stadhouder.
  • Vanaf 1672 (Willem III) kreeg stadhouders veel macht.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Gebroeders de Witt
Door rampjaar 1672 gelynched

Oranjes weer aan de macht van 1672 t/m 1795 als stadhouders.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 7a, 7b, 7c, 7d, 7e, 7f en 8a, 8b, en 8c

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet je de antwoorden?
Hoe de Franse koning het Franse gebied uitbreidde
Hoe de Franse koning zijn binnenlandse macht vergrootte
Hoe de Engelse koning minder machtig werd
Hoe Nederland werd bestuurd
Welke positie de stadhouders hadden

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
• Lees zelfstandig paragraaf 3.1 en vul de tabel in. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreking
o Frankrijk: Absolutisme, macht van de koning.
o Engeland: Conflict tussen koning en parlement (Glorious Revolution).
o De Republiek: Macht verdeeld tussen de Staten, raadspensionaris.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groepsopdracht/debat





Elke groep bedenkt argumenten  voor hun stelling en waarom hun systeem het beste is. 
groep 1
Frankrijk

Stelling:
Absolutisme zorgt voor stabiliteit.
groep 2
Engeland

Stelling: 
een parlementaire democratie is rechtvaardiger dan absolutisme
groep 3
republiek

Stelling:
de macht moet verdeeld zijn zoals in de republiek.

Slide 26 - Tekstslide

Stellingen:
o Absolutisme zorgt voor stabiliteit.
o Een parlementaire monarchie is rechtvaardiger dan absolutisme.
o De macht moet altijd verdeeld zijn, zoals in de Republiek
Wat is absolutisme?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies