Taak: bidden voor de wereld, helpen bij bestuur, zorg voor armen en zieken, bijbelverhalen uitleggen.
De Tweede Stand: adel
Ridders, hertogen, graven, koningen, jonkvrouwen.
Taak: besturen en beschermen van het volk.
De Derde Stand: boeren en burgers
90% v.d. bevolking: boeren, handelaren, ambachtslieden, bankiers, kunstenaars, etc.
Taak: voorzien in eten en producten voor het hele land.
Slide 12 - Tekstslide
Ancien régime
Ancien régime = het bestuur vóór de democratische revoluties.
De koning, adel en geestelijkheid hebben de macht.
Boeren en zelfs de rijke burgers (bourgeoisie) hebben niets te vertellen.
Adel en geestelijkheid betalen nauwelijks belasting, boeren soms wel 70%.
--> Arme boeren en burgers (de derde stand) betalen voor de rijkdommen en luxe van de eerste en tweede stand.
In 1788 enorme staatsschuld en hongersnood: Lodewijk XVI moet hulp van parlement in gaan roepen.
Slide 13 - Tekstslide
De Franse Revolutie
Na bestorming van de Bastille verspreid de revolutie zich: adel en geestelijken worden vermoord, huizen verbrand.
1789 - 1792 Gematigde fase:
Standenverschillen afgeschaft, verklaring rechten van de mens en burger, parlement krijgt wetgevende macht (koning houdt uitvoerende), 15% van de mannen mag stemmen.
Koning wil vluchten, maar moet toch nieuwe grondwet ondertekenen.
1792 - 1794 Radicale fase:
Algemeen kiesrecht, koning ter dood veroordeeld, tegenstanders van radicale fase vermoord (terreur) onder leiding van Robespierre.
1799: Na staatsgreep Napoleon officieel einde Franse Revolutie.
Napoleon wordt keizer van Frankrijk: herstel monarchie.