Les 1: Medicatie

MEDICATIE
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

MEDICATIE

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit leer je:
- medicatie uitzetten
- medicatie toedienen
- welke medicatie bestaat er? 
- wat doet deze medicatie?
- wat zijn de bijwerkingen?
- wat is de juiste toedieningsvorm?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom les in medicatie?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

EEN MEDICATIEFOUT..
A
is menselijk
B
kan echt niet

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke ervaring heb jij
met medicatie?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende Benamingen van Medicatie 
  1.  Handelsnaam: naam die de fabrikant geeft, ®
  2.  Stofnaam: geeft aan welke werkzame stof erin zit
  3.  Officiële of soortnaam: benaming van de groep geneesmiddelen waarbij het medicijn hoort.
Voorbeeld: valium
Handelsnaam = Valium ®
Stofnaam = diazepam
Soortnaam = benzodiazepine


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Andere zaken die je kan tegenkomen op een medicatieverpakking
Retard, MGA (met gereguleerde afgifte), MVA (met vertraagde afgiften).

Andere voorbeelden:
Oxycodon kent verschillende varianten.
Oxycontin en oxynorm.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie zijn bevoegd om een geneesmiddel voor te schrijven?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Artsen, tandartsen en verloskundigen mogen recepten uitschrijven. Zij moeten in het BIG-register staan ingeschreven. Daarnaast hebben verpleegkundig specialisten (VS) en physician assistants (PA) een voorschrijfbevoegdheid.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet er minimaal op een recept staan ?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Recept
- datum recept
- NAW-gegevens voorschrijver (naam/adres/woonplaats)
- BIG-registratienummer voorschrijver
- naam patiënt
- geboortedatum patiënt
- BSN-nummer
- medicatie en dosering (inclusief voorschrift gebruik)
- handtekening voorschrijver

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beoordeling Eigen beheer Medicatie (BEM)
Doel: hulpmiddel om in te schatten wat zorgvrager nog zelf kan 
  • Zorgvrager krijgt na gesprek over hij/zij nog zelf kan een Bem code
  • Code van 1-7 (1=volledig zelfstandig en 7 volledige hulp )

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Redenen voor toedienen medicatie 
  • Symptoombestrijders: verminderen / verdwijnen van symptomen behorend bij ziekte / aandoening. Genezen niet echt. bijv. Pijnstiller, laxantia
  • Causale werking: pakken de oorzaak van de ziekte aan. Bijv. Antibiotica
  • Tekorten aanvullen: bepaalde stoffen, die tekort zijn, worden door medicatie aangevuld. Bijv. Ijzertabletten, hormonen, insuline, anticoagulantia.
  • Profylactische werking: toedienen van medicatie om ontstaan van ziekte te voorkomen. Bijv. Griepspuit, tetanusinjectie, DKTP, anti epileptica
  • Placebo: geen echt geneesmiddel, bevat geen werkzame stoffen. Dit wordt alleen gegeven in geval van twijfel bij medicatie of bij onderzoek.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wijze van inname 
Enteraal: door middel van maagdarmkanaal
  •  oraal (mond)
  •  rectaal (via anus)
  •  sublinguaal (onder de tong)

Parenteraal: via een andere weg >
  • dermale toediening = via de huid(zalven)
  • via de slijmvliezen (oogdruppels)
  • via de lichaamsholtes (oordruppels, vaginaal)
  • per injectie (subcutaan, intramusculair, intravasculair)
  • Pulmonale toediening =per inhalatie (inademen).

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem zoveel mogelijk bijwerkingen
Schrijf of typ samen met je buur zoveel mogelijk 
bijwerkingen op die je kan bedenken rondom medicatie.
Neem hier 5 minuten de tijd voor.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nadelige bijwerkingen 
  • Overgevoeligheidsreacties: Huiduitslag, misselijk, braken, diarree
  • Resistentie: Ongevoelig
  • Cumulatie: Ophoping medicijnen
  • Verslaving: Geestelijk en lichamelijk afhankelijk
  • Gewenning: Grotere hoeveelheid nodig
  • Invloed tijdens zwangerschap: beïnvloeding Ontwikkeling kind, borstvoeding
  • Shock/ coma: Inname te hoge dosis
  • Orgaan schade: Bijvoorbeeld de nieren en lever die door medicatiegebruik overbelast raken.


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geneesmiddelen bij ouderen 
  • Wijze en snelheid van opname, afbraak en uitscheiding afwijkend- het regulerend vermogen van het lichaam is minder- verstoring van fysiologisch evenwicht.
  • Sneller een overdosis
  • Meer bijwerkingen
  • Bij gebruik van meerdere medicijnen – onderlinge beïnvloeding
  • Soms tegengestelde werking bij sedatie. In plaats van kalmeren juist onrust




  
 Extra zorg en aandacht is gewenst

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

App
FK App: Farmacotherapeutisch Kompas 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

medicatie die over is
A
mag weggegooid bij het GFT
B
mag terug naar de apotheek
C
beide bovenstaande
D
geen van bovenstaande

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Medicatie die de oorzaak van een ziekte aanpakken hebben een
A
Profylactische werking
B
Causale werking
C
placebo werking
D
symptomatische werking

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke controle van de medicatie is niet nodig
A
persoon
B
dosering
C
toedieningsvorm
D
uiterlijk

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het heeft de voorkeur om medicatie met water in te nemen
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

dubbele controle van medicatie ervoor om
A
de familie gerust te stellen
B
de zorgvrager te controleren op juist medicatiegebruik
C
de veiligheid van de zorgvrager te waarborgen

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke opiaten ken jij?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opiaten
Extra controle en administratie bij opiaten heeft te maken met voorkomen van misbruik, en wordt geëist vanuit de Opiumwet. Daarom zijn bij beheer van opiaten controles ingebouwd.

Opiaten controleer je daarom meestal met 2 personen, je tekent dit af en sluit de opiatenkast af met een sleutel of code. (Hoe zit dat op jouw BPV?)

Slide 27 - Tekstslide

Opiaten zijn pijnstillende middelen die verslavend kunnen werken, zoals opium, morfine, cocaïne, heroïne en methadon. Deze medicijnen vallen onder de Opiumwet.
De apotheker zorgt ervoor dat de middelen op de afdeling aanwezig zijn, in een speciaal kastje. Hij houdt op formulieren ook precies bij wie hoeveel opiaten krijgt toegediend.
Het opiatenkastje wordt dagelijks gecontroleerd door een verantwoordelijke zorgverlener in samenwerking met de apotheker.

Het risico bij opiaten is vooral misbruik. Daarom zijn er wel aparte regels voor het bewaren. Er zijn wel organisaties die afspreken om opiaten wél dubbel te controleren, om hiermee het risico op misbruik te verkleinen. Het staat organisaties vrij om dit binnen de organisatie zo af te spreken.

Opiumwet stelt eisen aan:

  • Manier van opbergen van opiaten
  • Recept
  • Opbergen opiumrecepten
  • Ontvangstbrief groothandel
  • Doorlopende registratie voorraad

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taak VIG/Verpleegkundige
- Voorlichting geven medicijnen
- Niet meteen overnemen:
   - eigen verantwoordelijkheid
   - overnemen bij bijv:
       + vergeetachtigheid
       + lichamelijke 
       + geestelijke beperkingen
- Uitleg geven over belang
- Mantelzorg bij betrekken
- Overdracht en rapportage
- Zorgvuldig en veilig werken om fouten te voorkomen.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sounds alike / look alike

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overleg met je buur!
Wat zou jij doen als je een medicatiefout hebt gemaakt?
Denk bijvoorbeeld aan een verkeerd tablet gegeven of een verkeerde dosering. 
Neem hier 5 minuten de tijd voor.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regel van 5?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regel van 5

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicatie Veiligheid


Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is de regel van 5 belangrijk?

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Daarom!
Zo’n 8.000 ziekenhuisopnames per jaar hebben te maken met het verkeerd toedienen van medicatie. Naar aanleiding van deze ziekenhuisopnames is duidelijk geworden wat de meest voorkomende fouten zijn bij het toedienen van medicatie:

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

1. Zorg dat je je bekwaam voelt in risicovolle handelingen.
Onbekwaam maakt onbevoegd. Als jij je niet bekwaam genoeg voelt in het toedienen van medicijnen, wees hier dan open over met je werkgever.

2. Medicijnen goed bewaren.
Bewaar medicijnen volgens het bewaaradvies van de apotheek en de algemene hygiënerichtlijnen.

3. Zorg dat je ongestoord kunt werken met medicatie.
Je maakt sneller medicatiefouten wanneer je wordt afgeleid door familie, collega’s of cliënten.

4. Meld medicatiefouten altijd.
Meld het wanneer je een fout constateert. Daarmee zorg je dat de zorgvrager mogelijk minder schade oploopt, en kan er actie ondernomen worden.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicatie veiligheid, regel van 5

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En dan nu aan de slag!
Volgende week gaan jullie oefenen met:
  • Oogdruppels toedienen
  • Oordruppels toedienen
  • Neusdruppels toedienen
  • En verdiepen jullie je in transdermale medicatie & zetpillen

    Zoek de Vilansprotocollen op!

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Voor deelopdracht 2:
Maak een (zo volledige mogelijke) lijst van medicatie 
op de werkplek. Vanuit deze lijst kies je 5 verschillende medicijnen.
Van deze vijf medicijnen beschrijf je de medicijngroep, de werking en bijwerking (1 van de 5 medicijnen die je beschrijft moet een klysma zijn).


Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies