Ik weet wat er bedoeld wordt met inleven en meeleven.
Ik kan de betekenis van woorden in een tekst ontdekken door woordraadstrategieën te gebruiken.
Slide 4 - Tekstslide
fictie & non-fictie
Slide 5 - Tekstslide
Verzonnen
Vooral voor je plezier
/ \
Niet verzonnen
Vooral om iets te weten te komen.
Fictie Non fictie
Realistisch
Onrealistisch
Zou echt kunnen gebeuren.
Zou niet echt kunnen gebeuren.
Slide 6 - Tekstslide
Perspectief
blz. 64
ik-perspectief
hij/zij- perspectief
wisselend perspectief
Slide 7 - Tekstslide
Inleven of meeleven:
Inleven: voorstellen hoe dit personage zich voelt
Meeleven: je wilt dat het goed gaat met het personage
Slide 8 - Tekstslide
Klassikaal tekst 1 lezen.
Maken blz. 64 opdracht 1.
Je hebt 5 min.
Niet opschrijven, maar samen bespreken.
Slide 9 - Tekstslide
Tijd: blz. 69
Slide 10 - Tekstslide
Chronologisch verteld
verhaal dat verteld wordt zonder grote tijdsprongen
Slide 11 - Tekstslide
Niet - chronologisch
De gebeurtenissen worden in een andere volgorde verteld dan waarin ze zijn gebeurd.
Dan is er sprake van een flashback of een tijdsprong.
Is er in jouw boek sprake van een flashback of een tijdsprong?
Waarom doet een schrijver dit?
Slide 12 - Tekstslide
Tijdsprongen
Een schrijver vertelt nooit alle gebeurtenissen van minuut tot minuut, dat zou heel saai zijn.
Vaak worden alleen de belangrijke momenten verteld. De schrijver maakt dan een tijdsprong.
Een tijdsprong kan kort of lang zijn (enkele uren, maar ook bijv. een jaar)
Slide 13 - Tekstslide
flash forward - flash back
Flashback:
Is een terugblik in het verleden.
Flashforward:
Verwijst naar iets wat nog te gebeuren staat. Een blik in de toekomst.
LET OP: in beide gevallen wordt de chronologie van het verhaal onderbroken.
Slide 14 - Tekstslide
Klassikaal tekst 1 lezen.
Maken blz. 69 opdracht 1.
Je hebt 5 min.
Niet opschrijven, maar samen bespreken.
Slide 15 - Tekstslide
Uitleg literatuuropdracht
Staat in Teams, ook de link naar het filmpje.
Beoordelingsmodel komt later.
Inleveren volgende week woensdag. Uitgeprint in mapje of met nietjes! Te laat is puntaftrek.
Werk er de komende dagen aan. Maandag krijg je ook nog tijd. Woensdag vóór de les inleveren. Niet aanwezig of ziek is online inleveren en na de vakantie uitgeprint, zodat ik weet dat je het op tijd af had.
Slide 16 - Tekstslide
Wat weet je nog?
- fictie / non-fictie
- realistisch / fantasieverhaal
- personages
- perspectief
- inleven / meeleven
Slide 17 - Tekstslide
Welkom!
Laat alles in jouw tas zitten. We gaan de toets inkijken.