MCAWIS lj 2 dt 1 week 2 les1 Jurgen

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Ik ben Jurgen

Wat neem je mee naar de les?

• Tekstboek Moderne wiskunde deel A of B
• A4 ruitjesschrift met ruitjes van 1 cm bij 1 cm 
• Pen, potlood, gum en twee kleurpotloden
• Geodriehoek
• Rekenmachine

Uitleg

• Tempo ligt hoger dan vorig jaar.
• De leerstof per hoofdstuk is vaak meer dan vorig jaar.
• Iedere deeltaak doen we twee hoofdstukken.
• Iedere deeltaak een schriftelijke toets.
• Wanneer je voor havo gaat, heb je aan het einde van het schooljaar een extra hoofdstuk.

Uitleg

Deze week 2 weken in 1! (vorige week hadden we geen les)

• Paragraaf 1.1: Werken met getallen
• Paragraaf 1.2: Vermenigvuldigen en delen
• Paragraaf 1.3: Kwadraten

Paragraaf 1.1: Delers

De delers van een getal zijn de getallen waardoor je het getal kan delen. Er moet dan een heel getal uitkomen

De delers van 12 zijn: 1, 2, 3, 4, 6 en 12

12:1=12

12:2=6

12:3=4

12:4=3

12:6=2

12:12=1

Veelvouden

De veelvouden van een getal zijn de getallen van de tafel van dat getal.

De eerste 5 veelvouden van 2 zijn: 2, 4, 6, 8, 10

1x2

2x2

3x2

4x2

5x2

Even of oneven

Even getallen zijn deelbaar door 2

Product en quotiënt

7x9=63

factor

factor

product

63:9=7

factor

factor

quotiënt

63 is het product van

de factoren 7 en 9

7 is het quotiënt van

de factoren 63 en 9

Som en verschil

6+35=41

factor

factor

som

99-33=66

factor

factor

verschil

41 is de som van

de factoren 6 en 35

66 is het verschil van

de factoren 99 en 33

Tegengestelde

Tegengestelde getallen liggen op de getallenlijn
even ver van 0

 -3 is het tegengestelde getal van 3

is het tegengestelde getal van

8,45 is het tegengestelde getal van -8,45 

−​78​​3​​

​78​​3​​

Is gelijk aan

3 + 2 = 5

Teken voor is 

gelijk aan:

=

Is ongelijk aan

3 + 2 ≠ 7

Teken voor 

ongelijk aan:

≠

Groter dan of 

gelijk aan

6 ≥ 2

Kleiner dan of 

gelijk aan

3 ≤ 8

Paragraaf 1.2:

Vermenigvuldigen

 + x + = +

 + x - = -

 - x + = -

 - x - = +

Delen

 + : + = +

 + : - = -

 - : + = -

 - : - = +

Paragraaf 1.3: Kwadraten

Kwadrateren: Getal keer zichzelf

Dit kun je met alle getallen doen.

Let op:

8² = 8 x 8 = 64                   

-8² = -8 x 8 = -64

(-8)² = -8 x -8 = 64

Vanaf nu zetten we alle negatieve getallen tussen haakjes!!

Maakwerk

Hoofdstuk 1 Getallen

Maken opgaven: 3, 4, 9, 13, 15, 17, 18, 22, 23, 26

Niet verplicht, wel gewenst: 5, 14

(volgende les:  33, 34, 36, 40, 41, 42, 43, 46, 47, H3, H5, H8 )

Afsluiting
Geef de uitkomst van de volgende opgave:
6 + (-3)kwadraat x 2 =