Knipgedicht

Het Knipselgedicht
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 5-8

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Het Knipselgedicht

Slide 1 - Tekstslide

Knipselgedicht
  • Je ontdekt dat dichten niet moeilijk hoeft te zijn en dat een willekeurige selectie woorden ook een gedicht vormt.

  • Je maakt een gedicht met hulp van geknipte woorden uit oude tijdschriften, kranten en/of reclamefolders. 

  • Je kiest ervoor om wel of geen rijm toe te passen in je gedicht.

Slide 2 - Tekstslide

Benodigdheden
  • Een wit vel papier (als je dat niet      hebt, grote lege schriftblaadjes)
  • Oude tijdschriften, kranten en/of    reclamefolders
  • Een schaar
  • Pritt-stift (als je die niet hebt              andere lijm of plakband)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Waar gaat dit gedicht over?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Wat valt je op aan de vorm van het gedicht? Noem 2 dingen.

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Wat valt je op aan dit gedicht qua rijm?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Waar gaat dit gedicht over?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de boodschap van dit gedicht? Wat wil het gedicht jou vertellen?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht
Je gaat nu zelf een knipselgedicht maken. Alles wat je creëert aan tekst is goed. Bij dichten mag alles! Het mag rijmen, maar dat hoeft niet. Het is bij het maken van een knipselgedicht lastiger om een gedicht te maken dat rijmt, omdat je afhankelijk bent van de woorden die je vindt in je tijdschriften.

Slide 15 - Tekstslide

Stappenplan
  1. Zoek in oude tijdschriften, reclamefolders en/of kranten. 
  2. Knip alle woorden eruit die je leuk, mooi of interessant vindt. Bij het knipgedicht gaat het erom dat je losse woorden gebruikt uit de tijdschriften. Knip geen hele zinnen uit.
  3. Leg de woorden uit op tafel in een volgorde die je mooi vindt. 
  4. Ben je tevreden over de volgorde van de woorden en het aantal woorden per regel? Dan plak je alles op je witte vel papier. Past het niet op 1 vel? Dan kun je er twee aan elkaar plakken. 

Slide 16 - Tekstslide