Havo 3 poëzie

POËZIE stift- en knipgedicht
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

POËZIE stift- en knipgedicht

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Bekijk de volgende gedichten.
Wat valt je op?
Hoe zijn ze denk je gemaakt?  

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Een beetje raar



Maar wel een mooi gedichtje

Slide 5 - Tekstslide

Stiftgedicht.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Met kleur en vorm

Slide 11 - Tekstslide

Soms niet heel gemakkelijk te begrijpen
En soms wel

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Benodigdheden
  • Een wit vel papier (als je dat niet hebt, grote lege schriftblaadjes) of een achtergrond uit een tijdschrift
  • Oude tijdschriften, kranten en/of reclamefolders
  • Een schaar
  • Pritt-stift (als je die niet hebt andere lijm of plakband)

Slide 15 - Tekstslide

Knipgedicht
  • Je ontdekt dat dichten niet moeilijk hoeft te zijn en dat een willekeurige selectie woorden ook een gedicht vormt.

  • Je maakt een gedicht met hulp van geknipte woorden uit oude tijdschriften, kranten en/of reclamefolders. 

  • Je kiest ervoor om wel of geen rijm toe te passen in je gedicht.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht
Je gaat nu zelf een knipgedicht of stiftgedicht maken. Alles wat je creëert aan tekst is goed. Bij dichten mag alles! Het mag rijmen, maar dat hoeft niet. Het is bij het maken van een knipgedicht lastiger om een gedicht te maken dat rijmt, omdat je afhankelijk bent van de woorden die je vindt in je tijdschriften of kranten.

Slide 20 - Tekstslide

Stappenplan
  1. Pak oude tijdschriften, reclamefolders en/of kranten. 
  2. Knip alle woorden eruit die je leuk, mooi of interessant vindt. Bij het knipgedicht gaat het erom dat je losse woorden gebruikt uit de tijdschriften. Knip geen hele zinnen uit.
  3. Leg de woorden uit op tafel in een volgorde die je mooi vindt. 
  4. Ben je tevreden over de volgorde van de woorden en het aantal woorden per regel? Dan plak je alles op je witte vel papier. Past het niet op 1 vel? Dan kun je er twee aan elkaar plakken.
  5. Maak je een stiftgedicht, gebruik dan de uitleg hiervan.  SUCCES!

Slide 21 - Tekstslide