13. Februar 2025 / Kapitel 5 / Hören und Sprechen

Lernziel

1 Je kent minstens 5 nieuwe woorden die met 'Zukunft' te maken hebben

Programm
 
1 huiswerk bespreken
2 Wortschatz: blooket
3 herhalen naamvallen (quiz)
4  zelfstandig werken aan opdrachten
timer
7:00
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lernziel

1 Je kent minstens 5 nieuwe woorden die met 'Zukunft' te maken hebben

Programm
 
1 huiswerk bespreken
2 Wortschatz: blooket
3 herhalen naamvallen (quiz)
4  zelfstandig werken aan opdrachten
timer
7:00

Slide 1 - Tekstslide

10 Minuten still lesen 
H Lesen zu Kapitel 5
Was? Mache die Aufgabe 45
Hilfsmittel: Lernliste D-N Teil H

Bitte einloggen in Lessonup
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Hausaufgaben zu Kapitel 5

Gemacht: die Aufgaben 5 und 6!
Gelernt: Lernliste N-D bis zu 'samenwerken'



Bespreek de antwoorden met je buurvrouw/-man.

Verschillende antwoorden?
Leg elkaar uit, beargumenteer en kies.

Ergebnis: alle antwoorden zijn correct
timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

Quiz: Naamvallen
Nominativ, Dativ oder Akkusativ?

Pak je naamvallenschema en het stappenplan erbij
timer
1:00

Slide 4 - Tekstslide

Akkusativ =
A
1ste naamval of onderwerp
B
3de naamval of meewerkend
C
4de naamval of lijdend voorwerpvoorwerp

Slide 5 - Quizvraag

Dativ =
A
1ste naamval of onderwerp
B
3de naamval of meewerkend
C
4de naamval of lijdend voorwerpvoorwerp

Slide 6 - Quizvraag

Ich fahre mit meiner Familie (v) nach Spanien.
meiner Familie = ?
A
Akkusativ vanwege voorzetsel
B
Dativ vanwege voorzetsel
C
Dativ vanwege ontleden
D
Akkusativ vanwege ontleden

Slide 7 - Quizvraag

Ich werde morgen meine Freundin anrufen.
Meine Freundin =
A
Akkusativ vanwege voorzetsel
B
Dativ vanwege voorzetsel
C
Dativ vanwege ontleden
D
Akkusativ vanwege ontleden

Slide 8 - Quizvraag

                  Stappenplan naamvallenschema
                                                                    
                            Ja               naamval             pers. vnw
Voorzetsel                                                      
                              Nee            ontleden            geslacht


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Aufgabe 32 zu F Sprechen

Arbeitet zu zweit. Einer stellt die Fragen mithilfe der Sprachmittel auf Deutsch, der andere antwortet mit Sätzen aus den Sprachmitteln. Wechselt die Rollen.

1 Wat wil je later worden?
2 Wat wil je na school gaan doen?
3 Wat is jouw droomberoep?
4 Wat is jouw grootste droom?

Ergebnis: fließend gesprochen
timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Aufgabe 33 zu F Sprechen
Rolle A
1. jij – na school doen?

3.  interesseren – ook voor mensen

5. willen – met mensen werken


  
        Rolle B
2. willen – eerst reizen – interesseren voor Azië

4. jouw droomberoep?

6. misschien verpleegkundige?

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wähle aus: 
1 Hausaufgaben

  • Die Aufgaben 5 und 6 zu B Wortschatz (K 5)
Mit wem? Alleine oder mit deiner Nachbarin/deinem Nachbar
Hilfsmittel: Lernliste N-D
Ergebnis: >70%


2 voorbereiden spreekvaardigheidstoets

3 Lerne Lernliste N-D und D-N zu Kapitel 5

Slide 14 - Tekstslide