§3.2 Temperatuurverschillen op aarde

Paragraaf 3.2 
Temperatuur verschillen op aarde
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 3.2 
Temperatuur verschillen op aarde

Slide 1 - Tekstslide

Welkom!
Boeken op tafel!
Telefoon in de tas!

Slide 2 - Tekstslide

leerdoelen
Leerdoelen:
Je verklaart welke elementen invloed hebben op het klimaat:
Je verklaart hoe de breedteligging invloed heeft op het klimaat
Je verklaart hoe de oppervlakte invloed heeft op het klimaat (zee, land en hoogte)
Je verklaart hoe de draaiing van de aarde invloed heeft op het ontstaan van seizoenen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

De zon verwarmt het aardoppervlak en niet de lucht!

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Op hogere breedte is het kouder omdat:

- De zonnestralen schuiner instralen
- een groter oppervlak moeten verwarmen
- een langere weg door de atmosfeer moeten afleggen

Slide 8 - Tekstslide

De zon verwarmt het aardoppervlak.
De warmte stijgt omhoog.
Met elke 1000m stijging koelt de lucht 6 graden.
Daarom is het hoog in de bergen kouder dan in het dal.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Reken uit!
Mevrouw van Oeveren gaat een berg tocht maken in het Himalaya gebergte. In het dal is het 25 graden en op 700 meter hoogte. 
Na 2 dagen is het behoorlijk koud en heeft mevrouw van Oeveren de hoogte van 2700 meter bereikt. Ze moet inmiddels al een jasje aan trekken tijdens de berg tocht. Hoe koud is het eigenlijk op 2700 meter? 

Noteer je berekening en je antwoord. 


Slide 11 - Tekstslide

Draaiing van de aarde
De aarde maakt twee bewegingen:
in 24 uur draait de aarde om zijn as > dag en nacht
in één jaar draait de aarde één keer om de zon > seizoenen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Seizoenen voor het NH
Zomer: start op 21 juni. De zon staat op het noordelijk halfrond gericht.
Herfst: start op 21 september. De zon staat recht boven de evenaar.
Winter: start op 21 december. De zon staat op het zuidelijk halfrond gericht.
Lente: Start op 21 maart. De zon staat recht boven de evenaar

Slide 15 - Tekstslide

Hoe komt het dat we dag en nacht hebben?
A
Door de draaiing van de aarde om de zon (hand)
B
Door de draaiing van de zon om de aarde (duim)
C
Door de wolken (geen)
D
Omdat de aarde om zijn eigen as draait (vuist)

Slide 16 - Quizvraag

In welke maand krijgt Nederland de meeste zon?
A
September (zitten)
B
Juni (staan)

Slide 17 - Quizvraag

Wat is naast de draaiing van de aarde om de zon nog een belangrijke reden dat we seizoenen hebben?

Slide 18 - Open vraag

Temperatuur verschillen
Land: land kan snel opwarmen en afkoelen. Grote verschillen in temperatuur.
De wind kan daardoor hele warme of hele koude lucht meenemen vanaf het land naar andere gebieden.

Water: water warmt niet snel op en koelt niet snel af. Geen grote temperatuur verschillen. 
Ook de wind kan daardoor warme of koude lucht van zee meenemen van zee naar het land. 

Hoogte: hoe hoger hoe kouder. 6 graden per 1000m. 

Slide 19 - Tekstslide

aan de slag!
alles van 3.2
klaar? nakijken, mindmappen, samenvatten, quizlet etc.

Slide 20 - Tekstslide