Belastingen box 3

Belastingen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Belastingen

Slide 1 - Tekstslide

goedemorgen, wat goed dat jullie er weer zijn! hebben jullie al lekker van het weer genoten? (opnemen) 
alle cameras mogen aan zodat ik bij jullie namen ook een hoofd heb. 
... weet jij nog wie ik ben? en wat kom ik doen? evt vragen? 

Dan kunnen we beginnen. 
Leerdoelen
aan het einde van de les: 
- kunnen de leerlingen het verschil tussen indirecte en directe belasting uitleggen 
- kunnen de leerlingen de inkomstenbelasting uit box 3 berekenen
- weten de leerlingen wat een fictief rendement is en kunnen dit berekenen


Slide 2 - Tekstslide

voorlezen 
belasting 
Wat is het verschil tussen indirecte en directe belasting? 
Wanneer was er sprake van een overheidstekort?
Wat zijn belangrijke inkomsten van de overheid? 

Slide 3 - Tekstslide

  1. directe belasting --> inkomensbelasting, vennootschapsbelasting
  2. indirecte belasting --> via een tussenpersoon 
  3. er is sprake van een overheidstekort wanneer de uitgaven hoger zijn dan de inkomsten. 
  4. voorbeelden van inkomsten --> btw, accijns, belasting 
Twee vormen van belastingen
Directe belastingen betaal je rechtstreeks aan de
Belastingdienst

Indirecte belastingen zijn verwerkt in de prijs van dingen die je koopt

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen Btw en Accijns?

Slide 5 - Open vraag

btw > belasting toegevoegde waarde
accijns > wordt geheven op alcohol, tabak en benzine. Met accijns wil de overheid het gebruik van bepaalde goederen ontmoedigen 

accijns ligt buiten de invloedssfeer van de verkoper en zit voor hem al in de prijs verwerkt bij zijn inkopen.
Je koopt een spijkerbroek. Je betaalt 55 Euro. Welke belasting op dit bedrag gaat naar de Belastingdienst?
A
Accijns
B
BTW
C
Loonbelasting
D
Invoerrechten

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je koopt een smartphone die alleen in de VS te koop is bij Amazon.com Wat betaal je naast de BTW nog meer?
A
Accijns
B
Extra BTW
C
Invoerrechten
D
Loonbelasting

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

box 1
je betaalt belasting over inkomen uit werk en woning. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met box 2 hebben mensen te maken wanneer ze meer dan 5% van een bedrijf in handen hebben. Omdat de meeste mensen hier niet mee te maken hebben, slaan we deze box verder over.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Box 3
belasting over inkomen uit sparen en beleggen. De overheid stelt een fictief rendement vast.

De berekening van de verschuldigde belasting in box 3 gaat over het belastbaar vermogen


Over je rendement betaal je 30% belasting

Slide 10 - Tekstslide

fictief rendement hiermee wordt het fictief inkomen berekend. 
er wordt dus met een vooraf bepaald vast percentage gerekend 
te betalen belasting bereken
Dit kan  in 3 stappen: 

1. bepaal belastbaar vermogen: bezittingen - schulden - heffingsvrije vermogen 
2. bereken fictief rendement met behulp van het schijvenstelsel 
3. bereken te betalen belasting: 30% over het fictieve rendement 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heffingskortingen
wanneer er in de drie afzonderlijke boxen de verschillende belastingbedragen zijn berekend, worden deze bij elkaar opgeteld.  
 Deze heffingskortingen worden van het belastingbedrag af gehaald: het is een belastingkorting.

hetzelfde geldt voor een heffingsvrij deel. Tot dit bedrag hoeft er geen belasting betaald te worden dus mag je deze van het totaal afhalen. 

Slide 12 - Tekstslide

zo is er voor iedereen een algemene heffingskorting maar ook een arbeidskorting voor mensen met een baan 
Brutovermogen


Premies volksverzekeringen (gebruikt voor betalen van uitkeringen
belasting
Nettovermogen (krijg je op je rekening gestort

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

rekenvoorbeeld: 
€40.000 spaargeld en aandelen
€4.900 studieschuld 
€30.846 heffingsvrij vermogen 
belastingtarief 30%
stap 1 belastbaar vermogen: 
€40.000 - 4.900 - 30846 = 
€4254 

 stap 2 fictief rendement schijven 
gemiddelde berekenen door 67% x 0,06% + 33% x 5,33% 
0,67 x 0,0006 + 0,33 x 0,0533 = 1,799% 

Slide 14 - Tekstslide

jullie kunnen meekijken op bladzijde 138
rekenvoorbeeld 
belastbaar inkomen €4.254  x fictief rendement 1,799% = 76,53

stap 3. te betalen belasting (30%) 
30% x 76,53 = €22 afgerond 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

opdrachten maken 
- belasting betalen in box 3
- zelfstandig 
- over 10 minuten gaan we dit bespreken
- eerder klaar? Dan mag je doorwerken
 
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

https://forms.gle/gghe9ikvSQCyPNfE7


Hoe vond je de les?

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies