Klas 2A Combi LessonUp H3 Lezen en H3 Woordenschat herhaling 10 januari 2023

Lesdoel
Je leert wat signaalwoorden zijn (herhaling).
Je leert wat een opsomming en een tegenstelling is (herhaling).
Je leert wat signaalwoorden zijn, zodat je de tekstverbanden opsomming en tegenstelling in een tekst kunt herkennen (herhaling).

We herhalen enkele moeilijke woorden en uitdrukkingen uit hoofdstuk 3 Woordenschat.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesdoel
Je leert wat signaalwoorden zijn (herhaling).
Je leert wat een opsomming en een tegenstelling is (herhaling).
Je leert wat signaalwoorden zijn, zodat je de tekstverbanden opsomming en tegenstelling in een tekst kunt herkennen (herhaling).

We herhalen enkele moeilijke woorden en uitdrukkingen uit hoofdstuk 3 Woordenschat.

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn ook al weer signaalwoorden?

Slide 2 - Open vraag

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Lees onderstaande tekst. Welk woord kan op de open plekken worden ingevuld?
Ik wist niet wat ik moest vragen voor mijn verjaardag. Eerst vroeg ik een Playstation,  xxxxxx die vonden mijn ouders te duur. Dat begreep ik wel. Toen zette ik een puppy op mijn verlanglijst. xxxx mijn broers zijn allergisch voor honden. 

Slide 6 - Tekstslide

Welk tekstverband zit er in de volgende zin. Kies opsomming of tegenstelling:
De rockband gaat op tournee naar België, Luxemburg en Spanje.

Slide 7 - Open vraag

Welk tekstverband zit er in de volgende zin. Kies opsomming of tegenstelling:

Ik houd niet van aardbeien, maar ik eet ze toch op.

Slide 8 - Open vraag

Welk tekstverband zit er in de volgende zin. Kies opsomming of tegenstelling:

Mijn vader vroeg me de muren wit te schilderen, maar ik maakte ze grijs.

Slide 9 - Open vraag

Welk tekstverband zit er in de volgende zin. Kies opsomming of tegenstelling:

Hij wilde aan alles meedoen: de modderrace, het hardloopparcours en de stormbaan.

Slide 10 - Open vraag

Welke signaalwoorden voor een opsomming ken je?

Slide 11 - Open vraag

Sommige woorden bestaan uit een woord en een voorvoegsel, bijv. heropening. Welke voorvoegsels ken jij?

Slide 12 - Open vraag

Voorvoegsels
non - niet, zonder;
on - niet;
mis - verkeerd, fout;
wan - slecht, verkeerd; 
ex - niet meer, van vroeger.

Slide 13 - Tekstslide

Maak woorden met de volgende voorvoegsels: mis-, ex-, wan-.

Slide 14 - Open vraag

Uitdrukkingen:
Een kat in de zak kopen - iets kopen dat erg tegenvalt.
Uit je vel springen - heel kwaad zijn.
In de wolken zijn - heel blij zijn.

Slide 15 - Tekstslide

Maak een zin met een opsomming er in. Benoem tenminste drie zaken.

Slide 16 - Open vraag

Wat betekenen de woorden:
miskleun, aanprijzen en onhandig?

Slide 17 - Open vraag

Denk even goed na. Ben jij voldoende voorbereid op de toets voor H3 Lezen (opsomming & tegenstelling herkennen) en H3 Woordenschat?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll