Je leert de themawoorden bij het nieuwe thema: geheimentaal.
Je leert over hoe je woorden kunt onthouden met een woordtrap.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 5
In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Wat gaan we vandaag leren:
Je leert de themawoorden bij het nieuwe thema: geheimentaal.
Je leert over hoe je woorden kunt onthouden met een woordtrap.
Slide 1 - Tekstslide
Geheimentaal
afluisteren overhalen
het bewijs reageren controleren vergelijken dankzij voorspellen doorhebben duidelijk ontcijferen
Slide 2 - Tekstslide
Wat betekent het bewijs?
A
Kijken of alles in orde is.
B
Door de hulp van.
C
Een feit dat duidelijk maakt dat iets waar is.
D
Gemakkelijk te begrijpen.
Slide 3 - Quizvraag
Wat betekent controleren?
A
Kijken of alles in orde is.
B
Iets zeggen of doen.
C
Dat wat echt bestaat
D
Snappen hoe iemand of iets echt is.
Slide 4 - Quizvraag
Wat betekent voorspellen?
A
Gemakkelijk te begrijpen
B
Iets zeggen of doen als antwoord op iets.
C
Dat wat echt bestaat
D
Zeggen wat er in de toekomst zou gebeuren.
Slide 5 - Quizvraag
Wat betekent doorhebben?
A
Stiekem meeluisteren.
B
Snappen hoe iets of iemand echt is.
C
Gemakkelijk te begrijpen.
D
Door de hulp van.
Slide 6 - Quizvraag
Woordtrap
Wil je woorden die bij elkaar horen beter onthouden? Maak dan een woordtrap. Op iedere trede van de trap schrijf je een woord. De woorden betekenen iedere trede iets wat groter of meer is.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
leeg
halfvol
vol
Slide 9 - Tekstslide
Zet deze woordtrap in de goede volgorde: altijd - nooit - soms.
Slide 10 - Open vraag
Zet deze woordtrap in de goede volgorde: schreeuwen - praten - fluisteren.