§ 3.2 verwarmen

Hoofdstuk 3: Energie
§ 3.2 Verwarmen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3: Energie
§ 3.2 Verwarmen

Slide 1 - Tekstslide

Programma van de les
  • Herhaling §3.1
  • Hw was al wel af dus alleen boek-controle

  • Uitleg §3.2

  • Zelfstandig aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een nadeel van 'eindige energie' (fossiele brandstoffen)?
A
Deze energie is heel duur.
B
Deze energiebronnen raken op.
C
Deze energiebronnen zijn slecht voor het milieu.
D
Deze energiebronnen zijn niet in Nederland te vinden.

Slide 3 - Quizvraag

Welke van deze energiebronnen produceert geen duurzame energie?
A
aardgas
B
waterkracht
C
zonne-energie
D
windkracht

Slide 4 - Quizvraag

Duurzame energiebronnen
raken niet op.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Fossiele energiebronnen raken een keer op.

Welke energiebron is een fossiele energiebron?
A
steenkool
B
waterkracht
C
wind
D
zonlicht

Slide 6 - Quizvraag

Welke bewering is juist.
1. Hernieuwbare energiebronnen raken niet op
2. een windmolen is een voorbeeld van een
hernieuwbare energiebron.
A
bewering 1 is juist
B
bewering 2 is juist
C
beide beweringen zijn juist
D
beide beweringen zijn onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Welke van deze energiebronnen zijn duurzaam?
A
Aardolie
B
Windenergie
C
Steenkool
D
zonne-energie

Slide 8 - Quizvraag

Door de energietransitie komt er een nieuw energiesysteem met vier belangrijke kenmerken.
Welk van deze vier kenmerken hoort bij:
-je huis beter isoleren?
A
energie lokaal produceren
B
gebruik van energie beperken
C
energie opslaan
D
fossiele brandstoffen vervangen

Slide 9 - Quizvraag

Doel van de les

Slide 10 - Tekstslide

Warmte en temperatuur
  • Warmte is een vorm van Energie
  • Temperatuur is niet hetzelfde als warmte
  • Door warmte toe te voegen (=verhitten) 
  • of juist warmte weg te halen (=koelen) 
  • kun je de temperatuur van voorwerpen/stoffen veranderen
  • Hoe hoger de temperatuur, hoe meer bewegingsenergie moleculen hebben
  • Door warmte toe te voegen, gaan de moleculen sneller bewegen

Slide 11 - Tekstslide

Wet van behoud van energie
  • Waterkoker:
    Zet elektrische energie om in warmte 
  • Alle energie die een apparaat ingaat, komt er ook weer uit.
  • Alleen is E omgezet in een andere energievorm: 
  • Het rendement is nooit 100%
  • Er ontstaat vaak warmte

Slide 12 - Tekstslide

Dit proces weergeven
Energiestroomdiagram:

Slide 13 - Tekstslide

Energiestroomdiagram

Slide 14 - Tekstslide

Even ophalen
  • Water gaan verwarmen -->
    hoeveel energie kost dat?
  • E = P x t

  • Maar niet elke stof warmt 
    even snel op. Hoe kan dat?

Slide 15 - Tekstslide

Soortelijke warmte
  • De warmte (J) die nodig is om 1 gram 
    stof 1 graden Celsius warmer te maken
  • Stof-eigenschap. 
  • Aangeven met de het symbool c

Slide 16 - Tekstslide

Eenheid van soortelijke warmte
Dit noteren we als:

Joule / gram * graad Celsius
J
_______________
g * oC

Slide 17 - Tekstslide

Soortelijke warmte

Slide 18 - Tekstslide

Hoeveelheid warmte in een stof berekenen
                                        Formule:       Q = m * c * Δ T

    Q  =  warmte (energie) in Joule
    m  = massa in kilogram
    c    = soortelijke warmte in Joule / kilogram * oC
   Δ T = temperatuurverschil in oC

Slide 19 - Tekstslide

Anouk brengt een 100 gram water met een begintemperatuur van 12 graden Celsius in 18,5 seconde aan de kook. Het vermogen van de waterkoker is 2000 W.
c water = 4200 J/kg*oC Bereken de warmte Q

Slide 20 - Open vraag

Oplossing
Elektrische energie omgezet in warmte:     ?
massa:                                        m = 0.1 kg
soortelijke warmte:               c = 4200 J/kg * oC
temperatuurverschil:        Δ T = 100 - 12 = 88 oC

        Q      =    m   *      c     * Δ T
   Q =    0.1 * 4200 *  88
   Q =    0.1 *  369600
        Q = 37000 J

Slide 21 - Tekstslide

Grootheden en eenheden
Grootheid
symb
eenheid
symb
Energie
E
Joule
J
Warmte
Q
Joule
J
temperatuur
T
graden Celsius
*C
temperatuurverschil
    T
graden Celsius
*C
soortelijke warmte
c
Joule per kg graden Celsius
J/kg*C
Vermogen
P
Watt
W
tijd
t
seconde
s

Slide 22 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag
Havo:
Lees §3.2 
Maak §3.2: 1, 3-6

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video