Past Simple vs Past Continuous (self-practise)

Past Simple vs Past Continuous (self-practise)
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Past Simple vs Past Continuous (self-practise)

Slide 1 - Tekstslide

The following slides are extra practise for the past simple. The next slide is the explanation.


Remember: You HAVE TO know the past simple and past continuous well before you understand how to use them together in a sentence!

You are allowed to check your textbook. 

Slide 2 - Tekstslide

Past Simple (Read this well!)
Wanneer gebruik je de past simple?
  • Je gebruikt de past simple wanneer iets in het verleden is gebeurt en nu is afgelopen. 
  • Als er een tijdsbepaling in de zin staat.(yesterday, last night)
Hoe ziet de Past Simple eruit?
  • Bij regelmatige werkwoorden (regular verbs):
        ww + ed (bv. stay - stayed, walk - walked)
  • Bij onregelmatige werkwoorden (irregular verbs):
        2e rijtje (bv. drink - drank, get - got) (p. 213 of your book)

Slide 3 - Tekstslide

Write down only the part that is missing:
The movie ... (end) at 8pm last night.

Slide 4 - Open vraag

Write down only the part that is missing:
I ...(want) to talk to you a week ago.

Slide 5 - Open vraag

Write down only the part that is missing:
Holden ...(arrive) at the lake house deep into the night.

Slide 6 - Open vraag

Write down only the part that is missing:
Yesterday, I ...(sell) my Prada boots for hundreds of euros.

Slide 7 - Open vraag

Write down only the part that is missing:
I never ...(understand) why people eat meat.

Slide 8 - Open vraag

Write down only the part that is missing:
The barber ...(cut) my hair very short before summer.

Slide 9 - Open vraag

The following slides are extra practise for the past continuous. The next slide is the explanation.


Remember: You HAVE TO know the past simple and past continuous well before you understand how to use them together in a sentence!

You are allowed to look at your textbook. 

Slide 10 - Tekstslide

Past Continuous (Read this well)
Wanneer gebruik je de past continuous?
  • Je gebruikt de past continuous wanneer je het hebt over iets dat in het verleden bezig was.
Hoe ziet de Past continuous eruit?
  • vorm van 'to be' (was/were) + hww + ing

Voorbeeld: I was speaking to him.

Slide 11 - Tekstslide

Write down only the part that is missing:
The police ...(watch) the house all night.

Slide 12 - Open vraag

Write down only the part that is missing:
I ...(look) for my keys for hours.

Slide 13 - Open vraag

Write down only the part that is missing:
Nobody ...(make) an effort to work hard.

Slide 14 - Open vraag

Write down only the part that is missing:
Some of the guests ...(misbehave) so bad they were sent home.

Slide 15 - Open vraag

Write down only the part that is missing:
The wolve ...(howl) all through the night.

Slide 16 - Open vraag

Past Simple vs Past Continuous
Look at this sentence:
Grandmother called while I was cleaning my room.

Slide 17 - Tekstslide

Past Simple vs Past Continuous
Look at this sentence:
Grandmother called while I was cleaning my room.
Past Simple: Grandmother called yesterday. 
Past Continuous: I was cleaning the room. 




Slide 18 - Tekstslide

Past Simple vs Past Continuous
Look at this sentence:
Grandmother called while I was cleaning my room.
Past Simple: Grandmother called yesterday. 
Past Continuous: I was cleaning the room. 

Hoe zet je zowel de past continuous en de past simple in één zin?


Slide 19 - Tekstslide

Past Simple vs Past Continuous
Look at this sentence:
Grandmother called while I was cleaning my room.
Past Simple: Grandmother called yesterday. 
Past Continuous: I was cleaning the room. 

Hoe zet je zowel de past continuous en de past simple in één zin? (neem de volgende pagina letterlijk over in je schrift)


Slide 20 - Tekstslide

Past Simple vs Past Continuous
Hoe gebruik je de past simple en de past continuous in 1 zin?
Je gebruikt de past simple en de past continuous in één zin om aan te geven dat een handeling (past continuous) bezig was toen een andere, kortere handeling (past simple) deze onderbrak.



Voorbeeld: "I was walking in the park when it started to rain."

In dit voorbeeld was het wandelen een langere handeling, en het beginnen met regenen was een kortere actie die die het wandelen onderbrak.
timer
5:00

Slide 21 - Tekstslide

Past Simple vs Past Continuous
Hoe gebruik je de past simple en de past continuous in 1 zin?
Je gebruikt de past simple en de past continuous in één zin om aan te geven dat een handeling (past continuous) bezig was toen een andere, kortere handeling (past simple) deze onderbrak.



Voorbeeld: "I was walking in the park when it started to rain."

In dit voorbeeld was het wandelen een langere handeling, en het beginnen met regenen was een kortere actie die die het wandelen onderbrak.

Slide 22 - Tekstslide

Past Simple vs Past Continuous
Voorbeeld: 'I was talking to Jason when the phone rang.' 
In deze zin staan 2 gebeurtenissen:

Slide 23 - Tekstslide

Past Simple vs Past Continuous
Voorbeeld: 'I was talking to Jason when the phone rang.' 
In deze zin staan 2 gebeurtenissen:
1. I was talking to Jason (past continuous)
2. The phone rang (past simple)

Slide 24 - Tekstslide

Schrijf de hele zin over:
I ...(cook) dinner when the phone ...(ring).

Slide 25 - Open vraag

Schrijf de hele zin over:
She ...(read) a book when the lights ...(go) out.

Slide 26 - Open vraag

Schrijf de hele zin over:
They ...(play) soccer when it ...(start) to rain.

Slide 27 - Open vraag

Schrijf de hele zin over:
We ...(walk) to the store when we ...(see) a car accident.

Slide 28 - Open vraag

Schrijf de hele zin over:
He ...(work) on his project when his computer ...(crash).

Slide 29 - Open vraag

Past Simple vs Past Continuous
Voorbeeld: 'I was talking to Jason when the phone rang.' 
In deze zin staan 2 gebeurtenissen:
1. I was talking to Jason
2. The phone rang


Uitleg volgende slides:
Maak op de volgende slides telkens 1 zin met de twee gegeven gebeurtenissen. Zet 1 in de past simple en 1 in past continuous. Je mag je boek/ aantekeningen erbij gebruiken.

Slide 30 - Tekstslide

Maak op de volgende slides telkens 1 zin met de twee gegeven gebeurtenissen. Zet 1 in de past simple en 1 in past continuous. Je mag je boek/ aantekeningen erbij gebruiken:
1. help her grandmother clean
2. Spiderman visits

Slide 31 - Open vraag

Maak op de volgende slides telkens 1 zin met de twee gegeven gebeurtenissen. Zet 1 in de past simple en 1 in past continuous. Je mag je boek/ aantekeningen erbij gebruiken:
1. we play football
2. UFO lands

Slide 32 - Open vraag

Maak op de volgende slides telkens 1 zin met de twee gegeven gebeurtenissen. Zet 1 in de past simple en 1 in past continuous. Je mag je boek/ aantekeningen erbij gebruiken:
1. study at Hogwarts
2. cat jumps from the tree

Slide 33 - Open vraag

Below you see different activities. Make three sentences. Use two activities per sentence: one in the past simple and one in the past continuous
Example sentence: "I was cooking spaghetti when the teacher arrived."
Write them down underneath your notes.
grandma calls
alarm goes off
cook spaghetti
watch TV
doorbell rings
song starts
teacher arrives
drink coffee
study maths
dog barking
break leg
swim in sea
timer
3:00

Slide 34 - Tekstslide