3.2 Formuletaal

Startopdracht

Noteer de symbolen van de volgende stoffen:
- Barium
- Kalium
- Zuurstof
- Koolstof
- Kwik
- Zwavel
leg je huiswerk open en maak de startopdracht
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Startopdracht

Noteer de symbolen van de volgende stoffen:
- Barium
- Kalium
- Zuurstof
- Koolstof
- Kwik
- Zwavel
leg je huiswerk open en maak de startopdracht

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken huiswerk maken:
Cijfer lager dan 6.0       = Elke les huiswerkcontrole 

Cijfer tussen 6.0 en 7.0 = Elke les huiswerkcontrole

Cijfer boven 7.0               = Huiswerk maken is eigen                                                                          verantwoordelijkheid
Niet af is op school die dag maken en nakijken
Bij 3x geen huiswerk, op school maken en nakijken
Verwacht wel een goede werkhouding
Tip: Hou het leerwerk bij 

Slide 2 - Tekstslide

Bespreken Rep H1 -
Wat viel mij op?

- Uitleg/ begrippen uit de les zijn door sommigen gemist
- Berekeningen opschrijven levert meer punten op dan alleen een antwoord. (let ook op eenheid)
- Fase overgangen = basiskennis
- Vervolg: Neem ook de Lesson Ups door. Deze staan bij je klas.

Slide 3 - Tekstslide

RTTI
R= reproductie  (Leren! Mee schrijven)
T1= Toepassen (serieus HW maken)
T2= Toepassen moeilijker (oefentoetsen)
I= Inzicht

Slide 4 - Tekstslide

Bespreken toets



Je krijgt per tweetal:
- Een repetitie
- Je eigen antwoorden
- Een gevuld nakijkmodel met je gescoorde punten

- Een geel memo blaadje
 Antwoordmodel staat op het bord. 
? Hoe scoor jij op RTTI?

Slide 5 - Tekstslide

Wat ga je doen?
1. Neem je toets kritisch door en bekijk het nakijkmodel met je gescoorde punten
2. Heb je een vraag/ opmerking; Steek je hand op en ga door met bekijken van de toets.      3. Cijfer narekenen= (punten/36)x9+1
4. Pak de gele memo en noteer je naam.
5. Schrijf op de ene kant: Wat ging er goed/ ben je trots op?
6. Schrijf op de andere kant: Wat ga je de volgende keer anders doen? Waar heb je hulp bij nodig?

Klaar? Leg alle bladen op de juiste stapel achterin lokaal. En blader H2 Reacties door

timer
15:00

Slide 6 - Tekstslide

Wat weet je nog?
herhaling 3.1

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een atoom?
A
Een molecuul
B
Een bouwsteen van een molecuul
C
Onderdeel van een ion
D
Een stof

Slide 8 - Quizvraag


Hoeveel groepen zijn er in het periodiek systeem der elementen?
A
7
B
18
C
106
D
118

Slide 9 - Quizvraag

Een atoom heeft atoomnummer 1.
Hoe heet dit atoom?
A
Waterstof
B
Helium
C
Lithium
D
Daar heb je te weinig informatie voor

Slide 10 - Quizvraag

Een atoom heeft atoomnummer 20.
Hoe heet dit atoom?
A
Krypton
B
Natrium
C
Zuurstof
D
Calcium

Slide 11 - Quizvraag


Wat is een groep en periode in het periodiek systeem der elementen?

Slide 12 - Open vraag


Noem de vier belangrijkste
eigenschappen van metalen.

Slide 13 - Open vraag


Wat één van de weinige gemeenschappelijke eigenschappen van niet-metalen?

Slide 14 - Open vraag

H3
§3.2 Formule taal

Slide 15 - Tekstslide

Welkom- zoek je plek

Slide 16 - Tekstslide

Deze les:

- SO elementen
- Uitleg paragraaf 3.2 Formule taal
- Maken van opdrachten 3.2

Slide 17 - Tekstslide

SO elementen
    1/5 deel van het cijfer voor toetscijfer H3 in magister
  
    Onvoldoende= herkansen (eerste cijfer blijft staan)

Slide 18 - Tekstslide

SO elementen
Pak je laptop en zet de tafels iets uit elkaar / verspreid je in het lokaal

Ga naar de klas lessonUp van scheikunde. 
De SO start vanzelf. 
Tijd= 10 min
Klaar= laptop dicht en naar buiten kijken

Slide 19 - Tekstslide

L3-8 Ik kan uitleggen hoe je een molecuultekening maakt.
L3-9 Ik kan uitleggen hoe je een molecuulformule opstelt door gebruik te maken van de begrippen: coëfficiënt en index.
L3-10 Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen een ontleedbare en niet-ontleedbare stof en kan hier enkele voorbeelden van noemen.
L3-11 Ik ken alle belangrijke formules van stoffen uit tabel 3.6 en 3.7 uit mijn hoofd.
Leerdoelen paragraaf 3.2

Slide 20 - Tekstslide

2 min om 3.2 door te bladeren
Besluit of je bij groen of rood gaat zitten

- Rood gaat links zitten: gaat zelfst. stil werken.
- Groen gaat rechts zitten: krijgt uitleg.

timer
2:00

Slide 21 - Tekstslide

Waar ga je zitten
- Rood; gaat stil aan het werk met:
1. Maken van de vragen uit deze Lesson Up (zie klas) (score check)
2. Maken van 3.2 opdracht 20 t/m 27
3. Nakijken van de opdrachten met rode pen
Klaar? Ga iets voor een ander vak doen en laat aan eind vd les zien wat je hebt gedaan.
Aan einde van de instructie van groen krijgen jullie 5 vragen over de inhoud.
- Groen; krijgt uitleg.


Slide 22 - Tekstslide

Uitleg
§3.2 Formule taal
Moleculen - atomen - elementen

Slide 23 - Tekstslide


Uit hoeveel soorten moleculen bestaat glucose?
A
1
B
3
C
20
D
24

Slide 24 - Quizvraag

Uit hoeveel soorten
elementen bestaat glucose?
A
1
B
3
C
20
D
24

Slide 25 - Quizvraag

Uit hoeveel atomen
bestaat glucose?
A
1
B
3
C
20
D
24

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide


  • Niet-ontleedbare stoffen zijn opgebouwd uit één atoomsoort. Je schrijft dan achter het symbool tussen haakjes de fase van de stof, bijvoorbeeld Cu (s) of He (g).
  • Er zijn zeven niet-ontleedbare stoffen die uit moleculen bestaan. Deze moleculen bestaan uit twee dezelfde atomen. Die noem je ook wel de diatomaire moleculen
Formule taal

Slide 28 - Tekstslide

Claartje Fietst Niet In Haar OnderBroek


Ezelsbruggetjes 
Er zijn zeven niet-ontleedbare stoffen die uit moleculen bestaan. Deze moleculen bestaan uit twee dezelfde atomen. Die noem je ook wel de diatomaire moleculen. Hieronder staan 3 ezelsbruggetjes om ze te onthouden.
De letters in hoofdletters zijn de niet-ontleedbare stoffen waarvan de moleculen uit 2 atomenbestaan.

Slide 29 - Tekstslide

Belangrijke formules van ontleedbare stoffen

Figuur 3.7
Deze moet je kennen!

Slide 30 - Tekstslide

Naast de systematische naam (paragraaf 3), heb je ook een aantal triviale namen.


Triviale namen
Enkele stoffen hebben een niet-systematische naam.
  

Zo noem je H2O water en niet diwaterstofoxide. Leer de stoffen en formules van tabel 3.5 uit je hoofd.

Slide 31 - Tekstslide

Belangrijke begrippen
Molecuultekening
Molecuultekening van water
Bestaat uit:
  • 1 atoom zuurstof (O)
  • 2 atomen waterstof (H)
  • 1 molecuul

Molecuulformule
Molecuulformule:
2x een H-atoom
1x een O-atoom
Het kleine getal is de index en zegt hoe veel van een soort atomen aanwezig is, dit staat altijd achter het element.
Index is 1 laat je weg!

Index
Het kleine getal is de index en zegt hoe veel van een soort atomen aanwezig is, dit staat altijd achter het element.
Index is 1 laat je weg!

Coëfficiënt
Coëfficiënt staat voor de molecuulformule en geeft aan hoeveel moleculen ervan zijn. 

Voorbeeld: 3 CO2
3 * 1 atomen C (koolstof) dus 3 atomen totaal
3 * 2 atomen O (zuurstof) dus 6 atomen totaal

Slide 32 - Tekstslide

Molecuultekening
Molecuultekening van water
Bestaat uit:
  • 1 atoom zuurstof (O)
  • 2 atomen waterstof (H)
  • 1 molecuul

Molecuulformule
Molecuulformule:
2x een H-atoom
1x een O-atoom
Het kleine getal is de index en zegt hoe veel van een soort atomen aanwezig is, dit staat altijd achter het element.
Index is 1 laat je weg!

Index
Het kleine getal is de index en zegt hoe veel van een soort atomen aanwezig is, dit staat altijd achter het element.
Index is 1 laat je weg!

Coëfficiënt
Coëfficiënt staat voor de molecuulformule en geeft aan hoeveel moleculen ervan zijn. 

Voorbeeld: 3 CO2
3 * 1 atomen C (koolstof) dus 3 atomen totaal
3 * 2 atomen O (zuurstof) dus 6 atomen totaal

Uitleg van deze slide

Slide 33 - Tekstslide

Aan de slag
met het huiswerk 
  • §3.2 maken opdracht 20 t/m 27
  • nakijken deze opdrachten

Slide 34 - Tekstslide

Wat is waar?
A
Atomen en moleculen zijn hetzelfde
B
Atomen bestaan uit moleculen
C
Moleculen bestaan uit atomen
D
Moleculen en atomen vormen een verbinding

Slide 35 - Quizvraag

Moleculen bewegen langs elkaar 
Moleculen trillen maar blijven op hun plaats
Rooster
Gas
Vloeibaar
Vast
Moleculen zijn los van elkaar

Slide 36 - Sleepvraag

Prik de termen in de juiste groep.
Mengsel
Zuivere stof
1 soort moleculen aanwezig
Kristalsuiker
Kook- en smelttraject
Bestaat uit meerdere atomen of molecuulsoorten
Cola
Scheiden
Emulgator
Kook- en smeltpunt

Slide 37 - Sleepvraag

Wat is de coëfficiënt
van de afgebeelde
moleculen?
A
4 C2H6O
B
3 C2H6O
C
6 C2H6O
D
5 C2H6O

Slide 38 - Quizvraag

Wat geeft de index aan?
A
aantal moleculen
B
aantal atomen
C
aantal atomen in het molecuul
D
aantal moleculen in het atoom

Slide 39 - Quizvraag

Wat geeft het coëfficiënt aan?
A
aantal moleculen
B
aantal atomen
C
aantal atomen in het molecuul
D
aantal moleculen in het atoom

Slide 40 - Quizvraag

Wat is de formule van het volgende molecuul:
A
C8H3
B
C3H8
C
C8H3
D
C3H8

Slide 41 - Quizvraag

Wat is de formule van het volgende molecuul:
A
CO2
B
2CO
C
C2O
D
CO2

Slide 42 - Quizvraag

Wat is de formule van het volgende molecuul:
A
H3N
B
HN3
C
N3H
D
3HN

Slide 43 - Quizvraag