Start in het hart bij de S.
• Gooi met één dobbelsteen.
Ga het aantal plaatsen vooruit dat je gooit.
• Je komt op een rondje met een ®.
Je bent dan bij een splitsing. Verplaats in de volgende beurt je
pion in de richting van de pijl.
• Je komt op een rondje met R.
Pak een routekaart van de stapel (R) en verplaats je pion meteen
volgens de opdracht die erop staat.
Kun je een opdracht niet uitvoeren, leg het kaartje dan onderaan
de stapel en pak een nieuwe.
• De andere spelers controleren of je de opdracht goed uitvoert.
Zo ja, dan mag je de routekaart houden. Doe je het fout, dan
gaat de kaart weer onderaan de stapel.
Gebruik paragraaf 8.3 en 8.4 om de antwoorden te zoeken en te
controleren. Vraag je docent als je het antwoord niet weet.
• Je komt op een rondje met ?.
Pak het bovenste kaartje en lees de vraag voor. Elke speler mag
het antwoord geven. Diegene die het juiste antwoord het snelst
geeft, mag het kaartje houden.
• Wie als eerste drie routekaarten én zes vraagkaarten heeft
verzameld, is de winnaar. Het spel is dan uit.