Les 12 - 6 oktober 2022

Socialiseren


Je pakt je laptop. 
Deze laat je dicht. 
timer
5:00
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Socialiseren


Je pakt je laptop. 
Deze laat je dicht. 
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Lesopbouw
  • Start Taalverzorging hfdst. 5
  • Instructie
  • Verlengde instructie
  • Evaluatie
  • Afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Je leert over tussenletters in samenstellingen.
Instructie video



Slide 3 - Tekstslide

Taalverzorging hfdst. 5
Tussenletters:
- en / - s

                                     
                               2 lesuren voor dit hoofdstuk 

Slide 4 - Tekstslide

Tussenletter -en-
Gebruik -en- als het eerste woord een zelfstandig naamwoord is met alleen een meervoud op -en.

Bijvoorbeeld:
roos + geur = rozengeur.
boek + legger = boekenlegger
stoel + dans = stoelendans

Slide 5 - Tekstslide

Maak een samenstelling van de woorden:
trap + huis

Slide 6 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
buur + ruzie

Slide 7 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
leerling + raad

Slide 8 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
boodschap + kar

Slide 9 - Open vraag

Twee meervouden
Een meervoud op -en én -s geen tussen -n
groenten en groentes, dus: groentesoep
seconden en secondes, dus: secondewijzer


Slide 10 - Tekstslide

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
bendeleden
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 11 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e- bij breedtegraad?
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 12 - Quizvraag

Is het dieptemeter, dieptenmeter of dieptesmeter en waarom?

Slide 13 - Open vraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
ladekast
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 14 - Quizvraag

Geen -en
Je schrijft geen - en  bij iets waarvan er maar één is, zoals ‘zon’ of ‘maan’
bijvoorbeeld:
zonnescherm
maneschijn
Koninginnedag


Slide 15 - Tekstslide

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e en geen -en?
zonnebril
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 16 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
maneschijn
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 17 - Quizvraag

Olie waarmee je je insmeert tegen de zon.....
A
zonnenbrandolie
B
zonbrandolie
C
zonnebrandolie

Slide 18 - Quizvraag

Tussenletter -s- 

De tussenletter -s- kun je meestal horen.

Begint het tweede woord ook met een s- of s-klank, vervang dan het tweede woord om de tussenletter -s- te horen.

Bijvoorbeeld:

meningsverschil 

varkensstal 

varkensvlees

Slide 19 - Tekstslide

Versterkende betekenis
Een versterkende betekenis geen -en: 
Bijvoorbeeld: 
apetrots, reuzesterk, boordevol

Slide 20 - Tekstslide

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
beresterk
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 21 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
reuzegroot
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 22 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
weidevogel
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 23 - Quizvraag

Maak een samenstelling van de woorden:
lengte + verschil

Slide 24 - Open vraag

Evaluatie les
Leerdoelen behaald?

Slide 25 - Tekstslide

Afsluiting
Opruimen
Telefoons worden uitgedeeld
Stoelen aanschuiven

Slide 26 - Tekstslide