Injecteren s.c. en i.m.

Injecteren s.c. en i.m.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Injecteren s.c. en i.m.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
- lesson-up
- oefensommen injecteren maken
- oefenen met spuit klaarmaken en injecteren op de pop

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Manieren van injecteren
  • Intracutaan (in de huid);
  • Subcutaan (in het onderhuids
    bindweefsel);
  • Intramusculair (in een spier);
  • Intraveneus (in een ader).





Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SUBCUTAAN INJECTEREN

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

subcutaan

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Subcutaan loodrecht

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Subcutaan huidplooitechniek

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Subcutaan injecteren
  • Subcutaan betekent 'onder de huid'. 
  • Subcutaan injecteren is het injecteren van een vloeistof in bindweefsel of vetweefsel. 
  • Het voordeel van subcutaan injecteren is dat je een klein naaldje hebt. Je kunt dus niet 'diep' in het lichaam prikken. 
  • Je hoeft je dus geen zorgen te maken om een grote zenuwtak of groot bloedvat raken. Na de inspuiting wordt de vloeistof geleidelijk aan opgenomen in de bloedsomloop.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intramusculair injecteren

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intramusculair injecteren

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intramusculaire injectie
Bij een intramusculaire injectie dien je een geneesmiddel toe in spierweefsel. 

Opgenomen via kleine bloedvaatjes in de spier.

De opname verloopt sneller dan bij een subcutane injectie. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indicaties voor intramusculair injecteren zijn:

*medicijn kan niet via het maag-darmkanaal worden opgenomen;
*medicijn wordt goed opgenomen in de spier;
*medicijn dient snel te werken.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intramusculaire injectieplaatsen
Bovenbeen
Bovenarm
Bil: bovenste buitenste kwadrant

Slide 13 - Tekstslide

  • Buiten maagdarmkanaal om (braken/nuchter)​
  • Buiten maagdarmkanaal om i.v.m. afbreken medicijn​ (insuline)
  • Werkingsduur​ (depot)
  • Precieze dosering 
Medicijnen die bewaard moeten worden in een afgesloten kast zijn
A
Opiaten
B
NSAID's
C
Cytostatica
D
Antibiotica

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke hoort niet bij de regel van vijf
A
Juiste zorgvrager
B
Juiste dosering
C
Juiste medicijn
D
Juiste naam van de arts

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Subcutaan injecteren wil zeggen
A
in de spier
B
in het onderhuids bindweefsel
C
in de ader
D
in de zenuw

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Insuline injecteren is een vorm van loodrecht injecteren
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

IM injecteren staat voor:
A
internationaal medicijn
B
interne massa
C
intramusculair injecteren
D
intramusculair medicijn

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Injecteren is een.....
A
Risicovolle handeling
B
Voorbehouden handeling
C
Geen van beide

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een reden om SC te injecteren?
A
Omdat het medicijn langzaam opgenomen moet worden
B
Omdat je snel moet handelen, het medicijn moet snel opgenomen worden
C
Omdat de patient dit fijner vindt.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Injecteer nooit in ....
A
litteken weefsel
B
verlamde ledenmaten
C
in rode of blauwe plekken
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar injecteer je geen insuline
A
Buik
B
Bovenbeen
C
Arm
D
Bil

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort NIET bij de bijwerkingen van opiaten zoals morfine?
A
versuffing
B
delier
C
obstipatie
D
snelle pols

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar injecteer je de insuline
A
In de spier
B
Onderhuids bindweefsel
C
Intracutaan
D
Intraveneus

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies