Comparatives + will shall

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

In deze les
- leer je de trappen van vergelijking in het Engels
- leer je hoe je de "future" met "will" maakt

Slide 2 - Tekstslide

Comparisons
Bijvoeglijk naamwoord met 1 lettergreep: - er - est
Cheap - cheaper - cheapest
short - shorter - shortest
Bijvoeglijk naamwoord eindigend op -y
easy - easier - easiest
happy - happier - happiest

Slide 3 - Tekstslide

Ezelsbruggetje
smart          -      smarter (than)                  -        (the) smartest

intelligent -      more intelligent (than) -        (the) most intelligent

Slide 4 - Tekstslide

Soms zie je geen "than" of "the" in de zin staan en heb je te maken met een vergelijking. Dus iets is net zo .... als ....

Dan gebruiken we in het Engels ... as ...

Tim is as tall as Ben.

Slide 5 - Tekstslide

Comparisons
bijvoeglijk naamwoord met 3 lettergrepen: more en most
beautiful - more beautiful - most beautiful
attractive - more attractive - most attractive

Slide 6 - Tekstslide

Bij deze bijvoeglijk naamwoorden kan je zowel
more-most als -er of -est gebruiken: 
common, cruel, handsome, likely, pleasant, polite, quiet, simple, stupid. 
I can think of pleasanter / more pleasant things than grammar. 

Dit zijn uitzonderingen en die moet je leren.

Slide 7 - Tekstslide

Onregelmatige vormen
good - better - best
bad - worse -worst
far - farther/ further - farthest/furthest

Slide 8 - Tekstslide

My house is (big) ... than yours.

Slide 9 - Open vraag

This flower is (beautiful) ... than that one.

Slide 10 - Open vraag

This is the (interesting)
... book I have ever read.

Slide 11 - Open vraag

Non-smokers usually live (long) ... than smokers.

Slide 12 - Open vraag

Which is the (dangerous) ... animal in the world?

Slide 13 - Open vraag

A holiday by the sea is (good) ...
than a holiday in the mountains.

Slide 14 - Open vraag

Who is the (rich) ... woman on earth?

Slide 15 - Open vraag

The weather this summer is even (bad) ... than last summer.

Slide 16 - Open vraag

He was the (clever) ... thief of all.

Slide 17 - Open vraag

Future
  • WILL, WON't, SHALL 

Example:

One day I will visit South Africa

Slide 18 - Tekstslide

Grammar - Will , WON'T , Shall
Hoe was het ook weer?




Slide 19 - Tekstslide

Grammar -Toekomst : will en shall 
Het Engelse woord Will gebruik je om aan te geven dat iets in de toekomst zal gaan gebeuren. 

 

Slide 20 - Tekstslide

Will
 
  • Once in my life I will visit  South Africa 
  • Eens in mijn leven zal ik  Zuid-Afrika bezoeken.
  • Don't worry! We will do our homework 
  • Geen zorgen! Wij zullen ons huiswerk maken 

Slide 21 - Tekstslide

Formule
will + hele werkwoord
Voorbeeld: We will do our homework .


Slide 22 - Tekstslide

Vormen
Je gebruikt voor alle personen dezelfde vorm.
Je kan 'will'op twee manieren schrijven:


  1. Lange vorm: Will
    One day he will have his own car.

  2. Korte vorm: 'll
    One day he'll have his own car .

Slide 23 - Tekstslide

Ontkennende zinnen
  • Bij ontkennende zinnen zet je 'not' achter 'will', 
  • Gebruik de korte vorm: won't 


I won't do my homework tomorrow 


Slide 24 - Tekstslide

Vragende zinnen
Bij vragen zet je 'will' vooraan .
Will we meet  him again ? Zullen we hem nog een keer ontmoeten? 

LET OP: 
Bij vragen met 'I' en 'we' gebruiken we SHALL  
Shall we go to the cinema? Zullen we naar de bioscoop gaan?
Shall  gebruik je dus om een voorstel te doen 

Slide 25 - Tekstslide

She ... turn sixteen next June.
A
will
B
shall

Slide 26 - Quizvraag

He ... tell you what to do.
A
will
B
shall

Slide 27 - Quizvraag

... I help you with your homework?
A
will
B
shall

Slide 28 - Quizvraag

I don't know. ... we tell her the truth?
A
will
B
shall

Slide 29 - Quizvraag


    The weather ________ be sunny and dry tomorrow.

    Marc ________ join us for dinner, he's not hungry.

   _______ we meet at eight on Friday?

     Maybe they _______ give you you money back if you ask nicely.
will
won't
shall
will

Slide 30 - Sleepvraag

Verwerkingsopdrachten
Ga nu zelf aan de slag met deze stof.
Kijk in learnbeat wat 

Slide 31 - Tekstslide