Week 39 Recap present simple

Week 39 Recap present simple
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Week 39 Recap present simple

Slide 1 - Tekstslide

Last week
Vorige week heb je geleerd hoe je de present simple maakt en hoe je deze gebruikt. 

Laten we kijken wat je nog weet!

Succes!

Slide 2 - Tekstslide


Wat is de present simple?
A
Verleden tijd
B
Tegenwoordig tijd
C
Toekomst

Slide 3 - Quizvraag


Wat is de regel van de present simple?
A
SHIT-regel
B
hele ww (bij I, you, we, they) hele ww + s (bij he, she, it)
C
Hele werkwoord
D
Werkwoord + -ed

Slide 4 - Quizvraag


Welke zin is present simple?
A
Lucy lives in London.
B
Lucy lived in London.
C
Lucy is living in London.
D
Lucy has lived in London.

Slide 5 - Quizvraag


Welke zin is present simple?
A
I was walking in the park.
B
I walked in the park.
C
I am walking there.
D
I walk every day.

Slide 6 - Quizvraag


Welke zin is present simple?
A
He travels to work four times a week.
B
He travelled to work four times a week.
C
He is travelling to work.
D
He has travelled to work.

Slide 7 - Quizvraag


Welke zin is present simple?
A
Lucy lives in London.
B
Lucy lived in London.
C
Lucy is living in London.
D
Lucy has lived in London.

Slide 8 - Quizvraag

Vertaal
Hij leeft

Slide 9 - Open vraag

Vertaal
Zij werkt

Slide 10 - Open vraag

Vertaal
Ik doe

Slide 11 - Open vraag

Vertaal
Wij eten

Slide 12 - Open vraag

Vertaal
Zij kijken

Slide 13 - Open vraag

Gebruik de present simple. Schrijf alleen het antwoord op.

She ... (to work) in a supermarket.

Slide 14 - Open vraag

Gebruik de present simple. Schrijf alleen het antwoord op.

He ... (to live) in Zwolle.

Slide 15 - Open vraag

Gebruik de present simple. Schrijf alleen het antwoord op.

Wij ... (to walk) to school.

Slide 16 - Open vraag

Gebruik de present simple. Maak vragend.

I do my homework.

Slide 17 - Open vraag

Gebruik de present simple. Maak vragend.

He walks to his bike.

Slide 18 - Open vraag

Gebruik de present simple. Maak vragend.

We are late at school.

Slide 19 - Open vraag

Gebruik de present simple. Maak ontkennend (not).

We are late at school.

Slide 20 - Open vraag

Gebruik de present simple. Maak ontkennend (not).

She does her homework.

Slide 21 - Open vraag

Gebruik de present simple. Maak ontkennend (not).

We cycle every day.

Slide 22 - Open vraag

Gebruikt de present simple. Schrijf alleen het antwoord op.

... (I / like) cornflakes?

Slide 23 - Open vraag

Gebruikt de present simple. Schrijf alleen het antwoord op.

... (you / go) to London?

Slide 24 - Open vraag

Gebruikt de present simple. Schrijf alleen het antwoord op.

They ... (not - watch) that movie.

Slide 25 - Open vraag

Gebruikt de present simple. Schrijf alleen het antwoord op.

We ... (not - be) home alone.

Slide 26 - Open vraag

Hoe ging het?
A
Ik heb alle vragen goed.
B
Ik heb een paar kleine foutjes gemaakt.
C
Ik vind het erg moeilijk.

Slide 27 - Quizvraag

Finished?
Ga naar je online boek.

Maak Unit 1.3 1, 2, 5, 6, 8 (dit is huiswerk)

Slide 28 - Tekstslide