*Begrijpend lezen par 6, deelonderwerpen, vwo 1

Begrijpend lezen paragraaf 6
- Deelonderwerpen

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Begrijpend lezen paragraaf 6
- Deelonderwerpen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze les kun je: 
- globaal en zoekend lezen om informatie uit de tekst te halen
- Het deelonderwerp van een alinea (of alinea's) bepalen

Slide 2 - Tekstslide

Terugblikken:
Wat is een onderwerp van een tekst?

Slide 3 - Open vraag

Terugblikken:
Waar let je op bij het bepalen van het onderwerp van een tekst?

Slide 4 - Open vraag

Terugblikken:
Hoe noteer je het onderwerp van een tekst?

Slide 5 - Open vraag

Uit welke drie onderdelen bestaat een tekst?

Slide 6 - Open vraag

Wat wordt er met deelonderwerpen bedoeld?

Slide 7 - Open vraag

Indeling van een tekst
Een tekst bestaat uit een inleiding, een middenstuk en een slot. 
In de inleiding probeert de schrijver vaak de aandacht van de lezer te trekken door de lezer nieuwsgierig te maken naar de rest van de tekst. In de inleiding vind je ook het onderwerp van de tekst. Oftewel waar de tekst over gaat. 
In het middenstuk staat de meeste informatie over het onderwerp. In dit gedeelte worden de deelonderwerpen besproken (verschillende aspecten/delen/kanten van het onderwerp). Soms bestaat een deelonderwerp uit één alinea, soms uit meerdere alinea's. 
In het slot volgt er vaak een samenvatting of een conclusie. Soms wordt er ook een verwachting naar de toekomst uitgesproken. 

Slide 8 - Tekstslide

Lees de volgende tekst goed door. Beantwoord vervolgens de vragen.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

1. Wat is het onderwerp van deze tekst?

Slide 11 - Open vraag

2. Wat is het deelonderwerp van de tweede alinea?

Slide 12 - Open vraag

3. Wat is het deelonderwerp van de derde alinea?

Slide 13 - Open vraag

4. Wat is het deelonderwerp van de vierde alinea?

Slide 14 - Open vraag

Wat is het onderwerp en wat zijn de deelonderwerpen in onderstaande tekst? 
’Groente en fruit zijn gezond voor je. Groenten en fruit bevatten verschillende vitamines die je nodig hebt om gezond te blijven. Het is daarom erg belangrijk om elke dag minimaal 200 gram groente en twee stuks fruit te eten. Dan krijg je alle benodigde vitamines binnen en blijf je gezond.

Een slimme manier om aan groente en fruit te komen is het verbouwen van groenten in je eigen moestuin. Zelfs als je in de stad woont kan je een moestuin maken, bijvoorbeeld op het balkon of in de vensterbank. Lekkere groenten voor in een moestuin zijn bijvoorbeeld boontjes en wortels.

Tegenwoordig is het ook helemaal hip om je groenten en fruit te verwerken in een smoothie. Je gooit dan alles wat je lekker vindt in de blender en binnen dertig seconden heb je een supergezond sapje! Dingen die je in een smoothie kan doen zijn bijvoorbeeld jus d’orange, banaan of boerenkool. Als je geen blender hebt dan kan je natuurlijk ook kant en klare smoothies kopen in de supermarkt.”

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht
Blz. 42 - 47
- Maak opdracht 1 (vraag 1 en 11 hoef je niet te doen) en opdracht 2

Slide 16 - Tekstslide